Mogende Heeren Staten van Zeeland dato 3 februarij 1772 als van het capittel van Oud Munster
te Utrecht dato 10 februari 1772, aan mijn nigt juffrouw Verschuijl, weduwe van wijlen de
heer Abraham van Citters, in sijn Ed. leven boekhouder van 't soldij comptoir der oostindische
compagnie te Middelburg in Zeeland; en bij aflijvigheid van haar voor mij, aan Juffr. Pieternella
Adriana van der Poel, door mijn nigt Juffrouw Johanna Coomans Bastiaansdogter, bij de Heer
Jacobus van der Poel, commissaris van het Landregt en Apothecar alhier, in huwelijk verwekt;
en deselve Juffr. Pieternella Adriana van der Poel, mede voor mij aflijvig wordende, aan Corne
lia Maria Gorsse; door mijn nigt Leijntje de Windt in huwelijk verwekt bij Marinus Gorsse, tim
mermansbaas binnen dese stad, alle mijn natelatene en van Hun Ed. Mogende en het capittel
voornoemd releverende feudale ofte Leengoederen: dog onder dese respective conditiën,
eerstelijk, dat ten eeuwigen dage een geregtelijk een derden deel der jaarlijkse vrije revenues
van de leengoederen, door mij van wijlen mijn broeder den WelEd. Gestrengen Heer Jacobus
Coomans, in sijn WelEd.es Leven Heer van Wemeldinge, mitsgaders schepen en raad deser stad,
volgens sijne beslote testamentaire dispositie dato 17 maart 1761 met het daaronder staande
declaratoir van denselven den 18 dito daaraanvolgende, waarvan de superscriptie den 18 dito
voornoemd en de acte van opening den 16 december 1771 sijn gepasseerd voor den Notaris
Cornelis Dijkwel Mar: zoon en getuigen alhier, onder anderen geërfd uit hoofde derselve jaar
lijks sal moeten werden uitgekeerd aan den Aalmoesseniers of grooten Armen te Wemeldinge,
ende aan de kerke of kerkemiddelen aldaar, te weten aan ieder der evengemelde corpora een
sesde der revenuen voorschreve, en wel so als elk derselve corpora daarin nopens de leengoede
ren aan mijn gemelden broeder nagelaten door wijlen mijn broeder den Weled. Gestrengen
Heer Doctor Pieter Coomans, in sijn Weled.es leven mede Heer van Wemeldinge, mitsgaders
Borgemeester en raad deser stad, bij testament van denselven uit kragt der clausule reservatoir,
in sijne testamentaire dispositie gepasseerd voor den Notaris Samuel Aarnouts en getuigen
alhier den 2 November 1756 vervat, den 5 November 1756 onder de hand gemaakt, en door
hem vervolgens met de dood geconfirmeerd, is geinstitueerd; ende sulks onder sodanige res-
trictien, bepalingen en ponen als bij dat onderhandse testament van mijn laatstgenoemden
broeder, omtrent sijne gemelde nagelaten leengoederen breeder ten dien opsigte sijn beschreven
waartoe ik mij bij desen verklare te refereren; ten anderen dat die welke uit kragte dese mijne
voornoemde natelatene leengoederen op mijn overlijden sal komen te erven, maar eerst sal
komen op baten en lasten daarvan aanvang te nemen na het eindigen der op mijn overlijden
loopende jaren daaraf respective, behoudens het blijven van voorschreve vrije een derde reve
nues voor armen en kerk voornoemd, ten Laasten dat als voorschreve Juffrouw Maria Ver
schuijl mijne gemelde natelatene leengoederen mits desen ervende vervolgens komt te overlij
den, deselve leengoederen dan op baten en lasten daarvan aanvang nemende na het eigendigen
der op haar overlijden loopende jaren daar of respective behoudens alsboven, sullen moeten
succederen en devolveren op voornoemde Juffr. Pieternella Adriana van der Poel, en die dan
reeds overleden sijnde op gemelde Cornelia Maria Gorsse;
ten tweeden (enzoovoorts:).
ten twee en dertigsten aan de kerke of kerkemiddelen der parochie ende heerlijkheid Wemel
dinge voornoemd, eene somma van seven honderd ponden grooten vlaams; en mijne hofstede
aldaar, genaamd de Stelhoeve, met derzelver boomgaard, weijen en zaaijlanden die daaraan op
mijn overlijden sullen bevonden worden, benevens het op den dijk aldaar staande speelhuijs
daarbij mits de gemelde hoeve cum annexis nooid werde veraliëneerd nog verpand; mitsgaders
de pagten met de state- en waterpenningen en den hondersten penning nevens de ordinaire
noodige reparatiën daar af, tot het naast loopende pagtjaar van deselve hoeve na St. Catharina
of 25 November in mijn sterfjaar incluis, voor rekening mijnes boedels blijven; en mitsdien het
55