In deze periode woonde het jonge gezin van Cornelis Baltens in dit huis. Deze papkommen komen ongetwijfeld uit diens keuken. Een enkele papkom heeft op de bodem het Christus embleem in de vorm van de letters IHS. Schotelfragmenten zijn rijk vertegenwoordigd, samen met de kleine bordjes zijn het er 26 stuks. Een drietal vaasjes, een zoutschaaltje en resten van een apothekerspotje completeren de reeks vondsten. Eén van de bordjes, aan de voorzijde versierd met blauwe bloemmotieven op witte ondergrond, draagt aan de keerzijde het jaartal 1569. Het gehele bestand kan gedateerd worden tussen c. 1565 en c. 1650. Het roodbakkend aardewerk in de vorm van driepoten, schalen en kommen was ook goed vertegenwoordigd. Er werd bijvoorbeeld een forse recht hoekige vetvanger uit de tweede helft van de 16e eeuw gevonden. Aan steengoed voorwerpen bevatte deze beerput weinig. Wel werd een kleine bier- of wijnkan geborgen met het tinnen deksel er nog op. Aan leer werden slechts 6 fragmenten gevonden, waaronder een zooltje. Houten voorwerpen zijn: een schamel restant van een trip, twee helften van ronde bordjes, twee fraaie houten kammen en uit de kinderkamer rest ons een trommelstokje. Uit c. 1615 stamt een pijpje. Chronologisch wordt de reeks besloten met de scherven van twee waaier schotels uit c. 1660. Welput F Deze put, die vanwege zijn ligging wat moeilijk te bereiken was kon toch grotendeels worden onderzocht. Hierbij werd dat deel van de put, dat zich onder de oorspronkelijke opening be vond grondig doorzocht. Behalve een aantal fraaie, met bloemmotieven gegraveerde stukken van een 17e eeuwse bokaal was er weinig aanwezig. Een voet en een bovenrand van een forse kom uit zeer dunwandig groen glas vormde een welkomen aanvulling op de glascollectie. Bijzonder was ook, dat uit een groot aantal scherven een grappige hengselkan kon worden op gebouwd. Hoewel deze kan uit de le helft van de 18e eeuw stamt is het op zich een uniek voorwerp. Trouwens het roodbakkend aardewerk wasook weer volop aanwezig; 19 driepoten of grapen, 6 kommetjes en delen van zeker 4 zeer grote voorraadpotten. Noemen wij nog een zeer forse steengoed waterkruik uit het begin van de 18e eeuw, die maar liefst 40 cm hoog is. Een klein fraai gekleurd majolica zoutschaaltje werd door de gravers met vreugde begroet. Een onbekend huis De reeds eerder in dit artikel geschetste wijziging van de breedte van de percelen is, zoals ge steld, te danken aan het feit, dat in 1551 Jacques de Cornet eigenaar is van de panden 3 en 5. Waarom hij echter na de stadsbrand maar de helft van de oppervlakte van pand 5 bij zijn nieuwbouwplannen heeft betrokken is niet duidelijk. Was hij misschien maar voor de helft eigenaar van pand 5? Dat er op het gebied van het perceel meer aan de hand was blijkt uit het volgende Kort na de sloop van enkele aanbouwtjes, gelegen aan de linkerachterzijde van het huis nr. 3 viel het ons op, dat er op de muur van het achterhuis van Grote Markt 5 afgekapte en dichtge- zette spitse bogen te voorschijn kwamen (afb. 32 en 33). Nadat de muur van een deel van de kalklaag was ontdaan bleek ons, dat het hier ging om een drietal bogen. Met spanning werd het verdere graafwerk gevolgd en de verrassing bleef niet uit. Onder het snijvlak van de twee linkse bogen werd een natuurstenen kapiteel aangetroffen. Hieronder bevond zich een pilaar bestaan de uit 6 lagen natuursteen, die zoals later zou blijken op een bakstenenvoet was geplaatst (afb. 34 en 35). Naarmate het graafwerk vorderde werd een aantal zaken duidelijker. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1982 | | pagina 25