Bij graafwerk kwam ook het onderste gebeeldhouwde deel van één van de schoorsteenwangen te voorschijn. Bij het schoonmaken hiervan moesten ruim 12 lagen witkalk worden verwijderd. In de 18e eeuw is deze binnenhaard versmald door het aanbrengen van een muur vanaf de spil- trap tot aan de achtergevel. Hierdoor ontstond een gang. In de binnenhaard werd eveneens een welput teruggevonden. De balksleutels waarvan erbij de verbouwing twee werden teruggevon den. boven een later aangebracht verlaagd plafond zijn voorzien van eenvoudige, gestyleerde versieringen. Van de spiltrap werden de eerste twee treden van de keldertrap teruggevonden. Ook aan het balkenplafond van de gang tekende deze trap zich nog af door middel van een kwart ronde houten balk, die de plaats van het voormalige trapgat op de eerste verdieping aangeeft (afb. 26); De indeling van de eerste verdieping was niet geheel te reconstrueren. Vermoedelijk zal de hoofdindeling voor wat betreft de ruimten gelijk zijn geweest aan de begane grond. In de rech- terachterkamer werden bij de verbouwing de staanders van de kap teruggevonden. In de histo- risch-topografische atlas van het gemeentearchief berust nog een tekening van de hand van J. Bulthuis, waarop aan de rechterzijde een groot deel van de voorgevel van het huis is afgebeeld (afb. 27). De benedenverdieping is dan reeds naar de trant van die tijd gemoderniseerd en voor zien van ramen zonder luiken en een fraaie deurpartij. De bovenverdiepingen geven ongetwij feld het huis weer, zoals dit in 1554/1555 tot stand kwam. De achtergevel is tot op heden nog voor wat de hoofdlijnen betreft aanwezig (afb. 28). In 1856 volgde een ingrijpende verbouwing. De voorgevel werd vervangen door een gevel met horizontale goot. De zolderverdieping werd verbouwd en de oude dubbele kap werd boven deze nieuwe verdieping aangebracht. Op afbeelding 1 is dit heel goed te zien. Overigens bleef de achterste helft van het pand zijn oude indeling behouden. In 1936 had, ten behoeve van het waterschap "De Breede Watering bewesten Yerseke" een volgende verbouwing plaats. De voor malige eetzaal op de begane grond werd archiefkluis. Er werden aanbouwen aan de achterzijde veranderd en ook het dak aan de voorzijde werd vernieuwd. De beide kappen werd gesloopt (afb. 3). In 1960 tenslotte werd achter de bestaande archiefkluis een grote nieuwe kluis ge bouwd. De scherven Binnen het huis De Engel werd in de binnenhaard of keuken een welput aangetroffen, die ge deeltelijk kon worden onderzocht (afb. 29 F). Buiten het gebouw kwam maar liefst drie uit bakstenen opgetrokken beerputten tevoorschijn. Twee lagen er gebroederlijk naast elkaar tegen de achtergevel van het pand en zijn tegelijk met de bouw van het huis, eind 1554 aange bracht (afb. 29: A en C) De derde put lag wat meer naar achteren aan de linkerzijde van het erf. Deze put is veel ouder dan de beide anderen (afb. 29: B). Vondsten wijzen uit, dat reeds in de eerste helft van de 15e eeuw, mogelijk rond 1400, deze put in gebruik werd genomen. Circa 1660 wordt hij buiten gebruik gesteld. Restanten van twee waaierschotels uit deze pe riode zijn de jongste vondsten. Zoals op afbeelding 29 is te zien, is beerput A van 1555 tot circa 1800 in gebruik geweest, terwijl put C het nog ruim een eeuw langer heeft kunnen rek ken. De jongste vondsten liggen rond 1900. In het kader van dit artikel is het onbegonnen werk om alle vondsten de revue te laten passeren. Wij zullen van elke beerput een globaal over zicht geven. Een uitzondering maken wij voor twee bijzondere en zeldzame voorwerpen. Uit de welput (F) en beerput A werden scherven geborgen van twee tafelkomforen (zie afb. 30). Deze komforen werden in Saintonge in Frankrijk vervaardigd kort na het midden van de 16e eeuw. Het exemplaar uit de welput (afb. 30, links) heeft eenvoudige versiering in bleekgele slib techniek. 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1982 | | pagina 22