De koopsom is 68 pond. Een half jaar later, op 16 juni, verkopen dezelfde erfgenamen het
huis opnieuw. Nu wordt, voor een bedrag van 57 pond, Jacques Cornet de eigenaar. Twee
maanden later tenslotte gaat per 11 augustus het huis, weer verkocht door dezelfde erfgena
men, opnieuw naar Jacques Boudewijnss. Cornet. Nu is de prijs gezakt tot 49 pond. Hoewel
van deze drie verkopen de gebruikelijke afkondigingen hebben plaatsgevonden, moeten wij
toch aannemen, dat het spreekwoord "driemaal is scheepsrecht" ook hier van toepassing is. De
laatste verkoop zal wel de definitieve zijn geweest. Genoemde Jacques Cornet bezat intussen
ook reeds het pand ten zuiden van de Engel gelegen. In deze Jacques Cornet, ook wel genoemd:
de Cormet, treffen wij een belangrijk persoon aan. Hij wordt op 24 maart 1550 poorter van
Goes. Hij woont dan al enige tijd in de stad. Als lid van het St. Jorisschuttersgilde komt hij
voor van 1549 tot 1575. In 1551, 1558 en 1559 is hij deken van het gilde. Ook als stadsbe
stuurder komt hij voor. Schepen van Goes is hij van 1553 tot 1555 en in 1569. Burgemeester
is hij in 1562, van 1565 tot 1567 en tenslotte van 1571 tot zijn overlijden in 1577.
Hij was de eigenaar van diverse zoutketen. Op 19 december 1550 richt hij een verzoek aan de
vroedschap om zijn afgebrande zoutkeet, gelegen aan de westzelcke de huidige westhaven-
dijk weer op te mogen trekken.
Bij de rondgang van het stadsbestuur langs de diverse zoutketen werd op 22 juli 1563 in de
keet van Jacques geconstateerd, dat de beide zoutpannen te groot van omvang waren. Hij
kreeg de opdracht om beide pannen terug te brengen tot het toegelaten formaat, maar mocht
intussen met één van de pannen zout verwerken.
Ook aan het huis de Ingel ging de stadsbrand van 1554 niet voorbij. Jacques Cornet heeft na
de brand bepaald niet stilgezeten. Zoals wij hierboven reeds zagen was hij niet alleen eigenaar
van het huis de Ingel maar ook van het pand ten zuiden daarvan. Hierdoor was het hem moge
lijk om een voor die tijd vorstelijke behuizing op te trekken, nl. een pand met een dubbele
trapgevel. Uit het hierna volgende hoofdstukje betreffende de bouwgeschiedenis zal blijken,
dat hij niet het gehele zuidelijke pand in de nieuwbouw heeft begrepen.
Jacques was tweemaal in het huwelijk getreden. Van zijn eerste vrouw weten wij vrijwel niets.
Ze wordt alleen zijdelings genoemd in de boedelbeschrijving, die na zijn overlijden werd opge
maakt. Zijn tweede vrouw, met wie hij circa 1572 in het huwelijk trad was op haar beurt ook
reeds eerder gehuwd geweest. Deze Catharina Boys, telg uit een vooraanstaande familie zal
rond 1563 gehuwd zijn met Cornelis Baltens. Uit dit huwelijk werden een tweetal kinderen ge
boren, Cornelis, geboren c. 1564 en Mayken, geboren c. 1565. Deze Cornelis Baltens zal later
als eigenaar van dit huis worden behandeld. Vader Cornelis moet kort na juni 1571 zijn over
leden. Uit het huwelijk van Jacques Cornet met Catharina Boys werd één zoon geboren. Deze
Jacob Jacques Cornet wordt c. 1573 door zijn moeder bedacht met een jaarlijkse lijfrente.
Ook de beide kinderen uit haar eerste huwelijk krijgen eenzelfde lijfrente van 30 schellingen
per jaar.
Om dit relaas nog wat ingewikkelder te maken gaat Catharina Boys een derde huwelijk aan. Na
1577 trouwde zij met de weduwnaar Cornelis Pieterszoon Polderman. Deze Polderman maakte
meerdere malen deel uit van het stadsbestuur. Als burgemeester komt hij voor in 1566, 1567,
1569, 1571-1577 en 1581-1582. Hij overleed in september 1582. Het begrafenisboek geeft
zijn begrafenis in de Grote Kerk op 23 september 1582.
Catharina Boys blijft dan voor de derde maal als weduwe achter. Zij heeft als zij in 1610 over
lijdt, haar laatste man ruim overleefd.
Voordat wij de reeks eigenaren vervolgen keren wij nog even terug naar Jacob, de zoon van
Jacques Cornet. Deze trekt, waarschijnlijk voor studie naar het buitenland. Nadat hij op 21
november 1596 in Rome, waar hij dan verblijft, zijn testament maakt, is hij waarschijnlijk in
die stad overleden.
16