Deze kantoorbestemming blijft behouden wanneer het in 1960 verkocht wordt aan de Brede Watering bewesten Yerseke. In 1980 tenslotte wordt het aangekocht door de Rabobank te Goes. Het huis Hoe het huis er voor de grote stadsbrand van 1554 heeft uitgezien zullen wij nooit weten. Waarnemingen gedaan in de ondergrond tijdens de verbouwing geven ons wel enkele aan wijzingen. Binnen het pand werd op c. 1 meter beneden de vloer een dunne brandlaag aange troffen. In het midden van het gebouw van deze, door latere verbouwingen, grotendeels ver dwenen. Belangrijk is echter dat op plaatsen waar een onderzoek tot tegen de funderingen van de buitenmuren kon worden verricht, deze brandlaag doodliep op deze muren. Men heeft dus na de stadsbrand het pand, met gebruikmaking van het oudere muurwerk weer opgetrokken. Op ongeveer 2 meter hoogte .werd in de tussenmuur met het pand nr. 3 puin als vulling aange troffen met duidelijke sporen van brand. Waarschijnlijk zijn na de brand de buitenmuren ge sloopt en weer, met gebruikmaking van nieuwe en oude stenen, opgetrokken. Een andere aanwijzing, dat het pand na herbouw in 1554 even groot was als zijn directe voor ganger werd gevonden bij de beerput. Pal tegen de 16e eeuwse achtergevel werd deze put terug gevonden. Merkwaardig is echter wel dat de vondsten uit deze put niet verdergaan dan tot het midden van de 16e eeuw. Derhalve tot de brand. Hoewel bekend is, dat beerputten vaak voor een deel werden leeggemaakt, blijft het toch vreemd, dat de vondsten precies eindigen in de periode van de brand. Met enige voorzichtigheid kan geconcludeerd worden, dat deze beerput na de herbouw van 1554 niet meer opnieuw in gebruik werd genomen. Waar dan de latere beerput gelegen was, is uit het onderzoek niet gebleken. Er is in het verleden achter het oude pand dermate veel gebouwd en verbouwd, dat deze latere beerput wel ter gelegenheid van een dergelijke acticiteit zal zijn opgeruimd. Het 16e eeuwse pand had binnenwerks de volgende maten: breed 6.60 m en diep 17.70 m. De gelagkamer of het voorhuis had een diepte van 11 meter. De open schouw bevond zich aan de rechterzijde. Bijna tegen deze schouw werd een welput van 1554/1555 aangetroffen. Deze volgestorte put bevatte geen scherven of voorwerpen (afb. 5). De kelder onder de zg. bin- nenhaard of keuken zal hoogstwaarschijnlijk ook in 1554/1555 tot stand zijn gekomen. De plaats van de oorspronkelijke spiltrap moeten we ongetwijfeld zoeken op de plek waar zich tot de laatste verbouwing het trappenhuis bevond. Op de drie eerste oorspronkelijke moerbalken werden aan de zijde van pand nr. 3 nog een drie tal vrij eenvoudig bewerkte sleutelstukken aangetroffen, (afb. 6). Ter verduidelijking vindt u bij dit artikel een eenvoudig gehouden opmetingstekening van de begane grond. (afb. 8). Boven de begane grond was een verdieping met daarboven een zolder met hoge kap, die twee verdiepingen bevatte. De voorgevel moet ongetwijfeld van boven zijn beëindiging hebben ge vonden in een forse trapgevel. In de tweede helft van de 19e eeuw is deze trapgevel vervangen om plaats te maken voor een ingezwenkte topgevel met horizontale afsluiting. De kap werd aan de voorzijde afgeschuind. Rond 1900 werd de kap afgebroken en werd er een nieuwe zolderverdieping met plat dek ge bouwd. Het gebouw heeft nu met de begane grond mee drie verdiepingen en een ruime zolder. In 1912 werd er een, geheel naar de eis van die tijd, nieuwe benedenpui aangebracht. Ook het inwendige van het gebouw werd gemoderniseerd. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1982 | | pagina 13