Het zou ook kunnen zijn dat hij in Parijs via een tussenpersoon in Antwerpen opdrachten kon aanvaarden en uitvoeren voor een opdrachtgever in België of Nederland. Er zou eventueel ge dacht kunnen worden aan een periode van werkzaamheid in Antwerpen, waarmede hij zijn Parijse jaren heeft onderbroken en die tot dusver onbekend zijn gebleven. Ook zouden wij de vraag kunnen stellen of er in Antwerpen een atelier bestond dat werk op zijn naam uitvoerde en waarvoor hij de tekeningen leverde, maar zódanig dat hij niet zelf het beeldhouwwerk ver richtte. De publicaties van M.E. Tralbaut over Van der Voort de Oude, waarin ook wel een en ander over Van der Voort de Jonge valt te lezen, verschaffen geen informatie die tot de oplos sing van ons probleem zou kunnen bijdragen. Het blijkt evenwel, dat er in het midden van de 18de eeuw nog een Michiel van de Voort leefde, ook beeldhouwer, en wel te Antwerpen. Deze was in 1751-52 als leerjongen bij de beeldhouwer Mr. Gillis ingeschreven. Deze M. van der Voort werd in 1770 meester. Het betreft hier ongetwijfeld een andere Michiel van der Voort dan de zoon van Michiel van der Voort de Oude, die geboren werd in 1705 (16). Volgens mededeling van Dr. Helena Bussers van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België te Brussel is deze Van der Voort de sculpteur van enige tuinbeelden, die zich in het park van het kasteel te Boechout bevinden. Een dezer beelden, namelijk een Pomona, is gesigneerd en gedateerd 1779. Verdere gegevens over deze Van der Voort zijn niet te vinden. Van enige familierelatie met de beroemde Van der Voorts is niets bekend. Het lijkt alleszins aannemelijk dat dit de Vervoort is die de Goese pomp heeft gemaakt, al moet het document dat hierom trent volkomen zekerheid verschaft nog gevonden worden. Beschrijving van de pomp Volgens de tekening van Bulthuis uit 1793 van de Markt met het zicht naar het stadhuis stond de pomp op een geschulpt hardstenen voetstuk en was zij omgeven door een eveneens ge schulpt ijzeren of bronzen sierhek. Een rechthoekig gedeelte bergt het pomphuis. Het is een dubbele pomp: er kon aan twee zijden worden gepompt. Het rechthoekig gedeelte is van hard steen en heeft op de hoeken geblokte pilasters. Dit "pomphuis" wordt afgesloten door een kroonlijst, waarop een plint ligt die als voetstuk dient voor een afgeknotte piramide, eveneens afgedekt door een lijst. Wanneer wij mogen afgaan op genoemde afbeelding uit 1793 dan stond daar nog een kleinere afgeknotte piramide bovenop, een onderdeel dat nu niet meer aan wezig is. Mogelijk gaat het om een onnauwkeurigheid in hst afbeelden van de voorstelling. Op de piramide(n) van hardsteen staat een zandstenen bekroning in de vorm van een piëdestal met daarboven putti en een dolfijn. De beeldengroep bestaat uit twee kinderfiguren met daartussen een dolfijn en een staande kin derfiguur met in de linkerarm een bos graanhalmen. De dolfijn (sommigen zien hierin een zee meermin) werd in de middeleeuwen veel gebruikt bij het afbeelden van de vier elementen; hij stelde dan vaak het element water voor. In elk geval is er een directe relatie met de idee water, hier derhalve met de pomp als waterleverancier. Het motief van de korenschoof in de arm van een der putti is veelzeggend genoeg. Het zal samenhangen met de plaats waar de pomp oorspronkelijk werd gezet namelijk op de Grote Markt, destijds ook wel Korenmarkt genoemd. Een paar maten om een indruk te geven van de omvang van het geheel (17): Het pomplichaam is ongeveer 4.5 meter hoog; de breedte aan de voet ongeveer 1.5 meter. Op ongeveer 3 meter bevindt zich de horizontale lijst, waarboven het opgaande werk zich versmalt. Daarboven een zandstenen beeldengroep van 1.2 meter hoog, geplaatst op een voetstuk van 0.5 x 0.5 meter. In het voetstuk van de bekroning staat de inscriptie: M. Vervoort 1774. 121

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1982 | | pagina 123