Hij was voorts een actief schutter en lid van het handboogschuttersgilde St. Sebastiaan. In het jaar van zijn overlijden, 1552, was hij "keizer" van dit gilde. De titel "keizer" vond men der mate belangrijk, dat dit vermeld wordt in de boedelbeschrijving van deze man en diens, eind 1553 of begin 1554 overleden, echtgenote Anna Geertsdochter. Deze boedel werd op 7 april 1554 voor de weeskamer van Goes beschreven. Het echtpaar liet één kind na, namelijk Geert Corneliszoon. Op 22 december 1555, als Adriaan Willemss. Goeree het huis na de stadsbrand van 1554 herbouwd heeft, wordt door hem een overeenkomst aan gegeven met Jan Cornelisz. in de Vier Heemskinderen, die daarbij optreedt namens en als voogd van genoemde Geertken Cornelisz. In deze overeenkomst wordt een regeling tot beta ling getroffen van een restant van de koopsom. Dit kind wordt nadien niet meer vermeld. Met enige voorzichtigheid mogen wij aannemen, dat het op vrij jonge leeftijd moet zijn overleden. In de boedelbeschrijving komt een aantekening voor, die van belang is voor de geschiedenis van het huis. Er wordt geschreven dat het huis "den Rijsel" door de weduwe van Cornelis Jacopszoon was verkocht aan de weduwe van Gillis Gilliszoon. Bij controle van dit gegeven in het bewaard gebleven register van transporten vinden wij op 20 maart 1553 de transportakte. Anna Geertsdochter draagt het huis "den Rijsel, gelegen aan de westzijde van den Corenmerct" over aan Gillis Gilliszoon. Hier zitten wij met een probleem. Gillis Gilliszn. overleed in 1552 en kon dus onmogelijk in 1553 een huis kopen. De stadsklerk moet zich dus bepaald vergist hebben. Gillis Gilliszn. van Genuychten werd op 6 december 1528 poorter van Goes. Hij was lid van het timmerliedengilde. Hij stond te boek als schrijnwerker. Ook hij was een bekend schutter. Als lid van het voetbooggilde van St. Joris wordt hij in 1540 "koning". Hij komt in de leden lijsten van dit gilde voor van 1538 de oudste bewaarde lijst tot en met 1551. In 1552 staat hij als overleden te boek. In dit gilde bekleedde hij tweemaal de funktie van deken, nl. in 1544 en 1548. Ook in het timmerliedengilde speelde hij een belangrijke rol. Hier komt hij in 1540 en 1548 voor als deken. Hij is rond 1530 in het huwelijk getreden met Maycken, de dochter van Willem Janszoon Goeree. De familie Goeree, genoemd naar het eiland vanwaar zij in het begin van de 16e eeuw naar Goes kwam was een vooraanstaand geslacht. Van dit geslacht wonen nu nog rechtstreekse nazaten in Goes. Maycken Willemsdr. Goeree blijft na het overlijden van haar man Gillis Gilliss. van Genuychten lid van het timmerliedengilde. Als gildezuster komt zij voor het laatst voor in 1568. Zij heeft mogelijk na de grote stadsbrand van 28 mei 1554 het afgebrande huis "De Rijsel" overgedragen aan haar broeder Adriaan Willemss. Goeree. Dit laatste vindt zijn bevestiging in het feit, dat genoemde Adriaan Willemss. Goeree op 18 augustus 1554 dus kort na de stads brand een verbrande plaats koopt op de hoek van de huidige Stalstraat en Rijfelstraat. In de belendingen, die bij het transport worden genoemd, staat Adriaan Willemss. Goeree als eige naar vermeld van het (afgebrande) huis De Rijsel. Als lid van het timmerliedengilde was hij beroepsmatig geïnteresseerd in de heropbouw van het verwoeste deel van Goes. Hij had moge lijk grote plannen voor de herbouw van de herberg met het ten westen daarvan gelegen erf. Hij moet kort na de herbouw van de Rijsel overleden zijn. Tijdens de graanschaarste van 1557 wordt vanwege het stadsbestuur op Tweede Pinksterdag (7 juni) 1557 een rondgang door Goes gemaakt om al het graan te inventariseren. Bij Anthonia, de weduwe van Adriaan Willemss. Goeree wordt éên maat meel genoteerd. Ook zij volgt haar man op in het timmerliedengilde. Zij wordt nog tot in het jaar 1565 genoemd. Dit echtpaar was nogal bezig met de handel in on roerend goed. In 1552 bijvoorbeeld bezitten zij het huis naast "der Stede Camer" in de Korte Kerkstraat. 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1982 | | pagina 10