Konklusies Een artikel met als onderwerp sociale geschiedenis (136), behoort naast feiten ook een aantal konklusies te bevatten, waarvan wij ons in het onderstaande willen kwijten. Ondanks het be staan van diverse verenigingen in Colijnsplaat die voor en gedeeltelijk door de arbeiders en werklieden opgericht waren, is het in strijd met de feiten om te spreken van een gunstig leef- en werkklimaat voor de meeste werknemers. Evenals op andere plaatsen werd vanaf het begin van deze eeuw in een aantal basisbehoeften voor de arbeiders voorzien, enerzijds door de over heid, anderzijds door de arbeidersverenigingen. In Colijnsplaat is men tot na de 2de wereld oorlog niet verder gekomen dan deze basisvoorwaarden, namelijk steun bij ziekte of overlijden, en een plaatselijke instelling voor de volksgezondheid, het Groene Kruis. In vergelijking met een plaats als Kats, op het zelfde eiland gelegen, is dit opvallend te noemen. Kats stond als zeer vooruitstrevend bekend en had goede sociale voorzieningen voor de werklieden (137). De oorzaken hiervoor liggen volgens ons op verschillende gebieden. Ten eerste heeft het in Colijnsplaat vaak ontbroken aan ruimdenkende vooruitstrevende personen, die leidinggevende funkties hadden in de gemeenschap, mensen die niet alleen de plaatselijke verhoudingen ken den, maar die ook buiten de gemeente, buiten het eiland van de mogelijkheden voor de arbei ders op de hoogte waren. Weliswaar hadden in het gemeentebestuur veelvuldig VDBers zitting, die ongetwijfeld van goede wil waren, doch ook zij bleven bij het oude vertrouwde patroon. Dit valt af te leiden uit het vrijwel ontbreken van maatregelen met betrekking tot de arbeids omstandigheden, en betreffende maatregelen in de krisisjaren door het gemeentebestuur. Men bleek niet in staat om zich te verheffen boven de plaatselijke bekrompen verhoudingen. Een 2de reden zouden wij, met de nodige voorzichtigheid, het isolement van het eiland willen noe men. Immers, Kats deelde hetzelfde isolement, en daar waren de ontwikkelingen in de emanci patie van de arbeidersklasse wel positief. Een 3de reden is volgens ons de strenge scheiding die er tussen groepen dorpsbewoners lag, namelijk de tegenstelling christelijk (ARP, CHU, SGP), en vrijzinnig (VDB, Vrijheidsbond). Enerzijds dus christelijke dorpsnotabelen, boeren en streng-christelijke arbeiders, anderzijds de vrijzinnige notabelen, boeren en niet aan een strenge christelijke leer onderworpen arbeiders. De tegenstelling welgesteld-arm speelde hierbij een minder belangrijke rol. Een duidelijk teken dat de christelijke en de vrijzinnige groep weinig met elkaar in kontakt stonden was de bijna gelijktijdige oprichting van een christelijke en een neutrale werkliedenvereniging. In kombinatie had men een organisatie kunnen vormen die een sterke positie had kunnen innemen. Slechts bij uitzondering zocht men enige toenadering tot elkaar. De christelijke vereniging werd gedomineerd door de hervormde en gereformeerde ziel zorgers, die een zeer belangrijke plaats in het bestuur innamen. Draagt Elkanders Lasten speelde dan ook veel meer een bevoogdende dan een emanciperende rol voor de arbeiders. Zo wel op geestelijk als op materieel gebied bleef de overheid een sterke greep houden op christe lijke werklieden, die deze situatie als goed aanvaarden. De oprichters van Uit het Volk, Voor het Volk stonden bekend als linkse liberale) mannen, en in het bestuur hadden voornamelijk werklieden zitting. Deze 2 faktoren, het christelijke, bevoogdende karakter van de ene en het vrijzinnige, neutrale karakter van de andere vereniging, hebben een rol gespeeld in de tegenstelling tussen de 2 werkliedenverenigingen. Er bestonden ook grote verschillen in de uitvoering van de taakstelling van beide verenigingen van arbeiders. Zo'n 10 jaar na oprichting bleek de financiële toestand van Draagt Elkanders Las ten steeds slechter te worden, terwijl Uit het Volk, Voor het Volk steeds meer mogelijkheden kreeg. De beloften en plannen van de christelijke vereniging bleken te hoog gegrepen te zijn. 98

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1982 | | pagina 100