DE GRAFZERKEN IN DE HERVORMDE KERK TE HOEDEKENSKERKE door.L.J. Abelmann, 1977 Het kerkgebouw De stichting van Hoedekenskerke als parochie zal omstreeks 1280 hebben plaatsgevonden. De kerk van Hoedekenskerke is een dochterkerk van de voormalige kerk van het eveneens voor malige dorp Vinningen. De term dochterkerk houdt in dat op een gegeven moment een be staande parochie te groot werd. Een gedeelte van deze parochie werd dan losgemaakt en omge vormd tot een eigen parochie met een eigen kerk. De kerkpatroon van Hoedekenskerke is niet bekend. Een aanwijzing zou kunnen zijn, dat in 1527 een klok gewijd aan St. George, beter bekend als St. Joris, in de toren werd opgehangen. Er is een kleine mogelijkheid dat St. Joris de kerkpatroon was. Voor de reformatie waren er meerdere altaren in deze kerk. Hiervan zijn er nog twee bekend: het altaar toegewijd aan St. Gertrudis en St. Barbara, genoemd tussen 1477 en 1566 en het St. Nicolaasaltaar, 1506-1564. St. Gertrudis werd aangeroepen tegen ratten- en muizenplagen. Tevens is zij de patroon van de reizigers. Vóór men op reis toog, dronk men elkaar St. Geerteminne toe om een voorspoedige reis en behouden terugkeer te verkrijgen. St. Barbara werd over het algemeen aangeroepen voor het verkrijgen van een zalige dood, dwz. voor het afwenden van een haastig en onvoorbereid sterven. St. Nicolaas was de patroon van de bakkers en de schippers. Er waren ook enkele vikariën in deze kerk. Vaak waren deze verbonden aan een eigen altaar. Bekend zijn de vikaris van het H. Kruis, 1409-1410; H. Maagd Maria 1405-1526 en de H. Drie vuldigheid, 1419-1490. De oorspronkelijk kleine kerk werd in de loop der tijden uitgebreid en verbouwd. Het enige deel dat nu nog over is, is het 15e eeuwse koor. Het schip van de kerk moet al in de 17e eeuw zijn ingestort. Ruim een eeuw later werd de to ren wegens bouwvalligheid afgebroken. Op het overgebleven koor werd een kleine klokken toren geplaatst, waarin de klok van 1527 werd gehangen. Nadat de kerk in de oorlogsjaren aanzienlijke schade had opgelopen werd deze in 1948-1949 voortreffelijk gerestareerd. Hierbij werd o.a. de oude beschildering van de gewelfribben weer teruggebracht. In de kerk staat een 17ee eeuwse preekstoel. De grafzerken Rond 1780 heeft een onbekende tekenaar een tweetal grafzerken uit deze kerk getekend. Het waren de zerken van Willem de Vriese van Ostende en zijn vrouw Margriete Gillisdochter van Arnemuiden. Deze beide tekeningen berusten in de zg. Zeeuwse Atlas van het Koninklijk Zeeuwse Genootschap. Ze zijn hierna onder no 3 en 4 afgebeeld. Kort voor 1919 heeft Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins al de toen zichtbare zerken beschreven. Dit waren er 19. Van deze 19 zerken zijn er nu nog 15 zichtbaar. Na de restauratie van 1948-1949 kwamen er nog 8 zerken tevoorschijn, die voordien onder de houten vloer verborgen waren. De beschrijving omvat 27 zerken. Van deze 27 zerken zijn er nu nog 23 zichtbaar. Opmerke lijk is het vrij groot aantal zerken uit de 15e eeuw. Liefst 11 stuks dateren er vóór 1500, uit de 16e eeuw zijn de andere 16 zerken. Een bijzonderheid is dat een aantal zerken van zeer be scheiden afmeting zijn. De in dit artikel opgenomen tekeningen zijn van de hand van L.J. Abelmann. 83

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1979 | | pagina 85