en voor Schore H. van Koeveringe. Ten aanzien van D.P.Dominicus verbond de Commissaris aan deze voordracht alleen de restric tie om ontslag te vragen als ontvanger der gemeente Kruiningen. Dit lag voor de hand, omdat de combinatie burgemeester - ontvanger bij de gemeentewet verboden was; de Commissaris paste in dit opzicht dus alleen de wet toe. Met alle overige betrekkingen was naar zijn mening het burgemeesterschap van Kruiningen te combineren. Het antwoord van de Minister 12) ten aanzien van het burgemeesterschap van Kruiningen was kort maar krachtig. Hij schreef op 6 mei 1872 dat de aanbeveling van D.P.Dominicus tot burgemeester der gemeente Kruinigen op zich geen bezwaar ontmoette, doch dat dit wel ten koste van de functies van secreataris en ontvanger van de gemeente Schore en Vlake zou dienen te gaan; want, zo deelde hij mede: "Vereeniging van het burgemeesterschap eener gemeente met het secretariaat of ontvan gerschap eener andere gemeente, waardoor de titularis in laatstgenoemde betrekkingen van burgemeester en wethouders en den Raad eener ander gemeente afhankelijk zou zijn, schijnt mij in geenen deele geraden." 13) Nieuwe argumenten De argumentatie van de Minister, dat het burgemeesterschap van een gemeente slecht te com bineren zou zijn met het secretariaat of ontvangerschap van een andere gemeente, was zwak. Het was immers zo, dat D.P. Dominicus reeds vele jaren het burgemeesterschap van Krabben- dijke had gecombineerd met zowel het secretariaat als het ontvangerschap van Kruiningen en van Schore en Vlake! De minister van Staat en van Buitenlandse Zaken, J.R. Thorbecke Documentatiecentrum Zeeuws Deltagebied, Middelburg). 76

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1979 | | pagina 78