Over de wijze waarop de familienaam ontstaan is, bestaat geen twijfel. De mans-voornaam Do minicus was op Zuid-Beveland omstreeks de 16e eeuw vrij algemeen en hieruit is de familie naam voortgekomen. 5) Moeilijker is het om aan te geven wanneer precies de naam als vaste familienaam gebruikt is gaan worden. Ook is het niet uitgesloten dat in de 16e eeuw verschillende geslachten Domini cus zijn ontstaan, die niets met elkaar te maken hadden. We zullen ons hier evenwel uitsluitend bezig houden met het geslacht, waaruit Dignus Pieter Dominicus, geboren te Haamstede op 30 december 1823 en burgemeester van Kruiningen van 1872 tot 1887, is voortgekomen. De oudste van dit geslacht treffen we omstreeks 1550 op Kloetinge aan. Het is Dominicus Jansse, geboren omstreeks 1525, wonende te Kloetinge in de Monsterhoek aan de Munniken- dijk, getrouwd met Mayken Jansdr. van Schule uit Goes, overleden vóór 1585. Hij wordt als als schepen vermeld in 1558. Hij is landman (boer), evenals vele van zijn nakomelingen. Het is zeer opmerkelijk dat zoveel leden van het geslacht de betrekkingen van schepen, schout en secretaris in diverse Zuid-Bevelandse plaatsen hebben vervuld. De vraag kan gesteld worden of hiervoor een bijzondere geschiktheid aanwezig was, of dat dit in hoofdzaak op familietradi ties en familierelaties berustte. Het laatste zal waarschijnlijk het dichtst bij de waarheid zijn. Van Dominicus Jansse is bekend dat hij zeven zonen had, in volgorde van geboortedatum: Jan, Cornelis, Adriaan, Marinus, Michiel, Engel en Harrent. Marinus woont als landman in Hoede- kenskerke, waar hij in 1600 als schepen wordt vermeld; Cornelis is landman in Kloetinge op Tervaten. Hij wordt er als schepen vermeld van 1586 tot 1621 en in 1622 als schout. De zoon van Cornelis, Jan Cornelisse Dominicus, vertrekt naar Wemeldinge en zou als zodanig in feite als Wemeldingse "stamvader" aangemerkt kunnen worden. Reeds in deze derde gene ratie is de naam Dominicus een patronymicum geworden: iets wat onder de Zuid-Bevelandse boeren als een bijzonderheid aangemerkt kan worden. Tot in de 18de eeuw treft men op de dorpen schepenbanken aan, waar geen der schepenen een geslachtsnaam voert. Jan Cornelisse Dominicus wordt in Wemeldinge als schepen genoemd in 1644. De zoon van Jan, Jacob Janse Dominicus, werd te Wemeldinge gedoopt op 26 december 1626 en trouwde te Yerseke 29 januari 1650 met Forretje Sweedijck, dochter van Foort Sweedijck, schout van Yerseke; een familie die gedurende een paar eeuwen op het "hof Sweedijck" woon de en waarvan verscheidene leden schout en schepen waren. Jacob woont op een hoeve te Wemeldinge en wordt tussen 1659 en 1684 genoemd als schepen, opperweesmeester en schout. Eén van de zonen van Jacob, Dignus, gedoopt te Wemeldinge 26 december 1663, vertrekt naar Yerseke, waar hij trouwt met Agatha Sweedijck. Door dit huwelijk gaan de functies uit het ge slacht Sweedijck als het ware op hem en zijn nakomelingen over; terwijl de Wemeldingse tak zich verder hoofdzakelijk met het boerenbedrijf bezig houdt. Dignus is te Yerseke secretaris en in 1724 is hij ook als schout vermeld. Evenals Dignus is later ook zijn zoon Cornelis en nog later zijn kleinzoon Dignus te Yerseke se cretaris. Dignus Cornelisse Dominicus wordt verder vermeld als Gezworen van de polder Nieuwlande, waar hij een hoeve bezit; idem van de Breede Watering Bewesten Yerseke sedert 1767; Dijk graaf van de Nieuw-Olzende- en Molenpolder sedert 1775. Hij is mededeelhebber in de Am bachtsheerlijkheid van Yerseke, Schore, Vlake en Eversdijk. Hij was op 17 september 1752 te Goes getrouwd met Suzanna de la Sabel, dochter van Quirijn de la Sabel en Judith van Wijn gen. 6) Uit die tijd dateert de vestiging van het geslacht te Goes; waarbij de omwenteling bij de ge boorte van de Bataafse Republiek in 1795 een actieve rol gespeeld wordt door zowel Cornelis 69

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1979 | | pagina 71