34. "de poort naar de oostschans". In later tijd kreeg deze poort meerdere benamingen. Be kend zijn: Noord-, Keet-, Slik-, Water- en Bleekveldse poort. Ook deze poort, in de 19e eeuw niet veel dan een eenvoudige hek, werd opgeruimd in 1855. 35. "de oostpoort". Deze poort wordt voor het eerst genoemd in 1468. In 1517 heet ze "oostpoort van de Draybrugge", dit naar de draaibrug over de haven. In 1856 afgebroken. 36. "de gansepoort". Wordt tot circa 1550 "zuytpoirte" genoemd. Daarna Ganzepoort. Deze poort werd in 1624 geheel vernieuwd. In 1862 afgebroken. 37. "de coepoorte". Deze poort heeft zijn naam vanaf de oprichting in 1417 onveranderd ge houden tot de afbraak in 1855. Zelfs nu nog heet de omgeving van deze vm. poort nog "het Koepoortgebied". 38. "de serensekinderspoorte". Wordt tot circa 1520 afwisselend de Westpoort en "Westpoir- te dat men Tsheinrixkinder gaat" genoemd. In 1485 komt ze voor onder de naam St. Lauryspoort. Bij de verschillende fortificatiewerkzaamheden en de stadsuitbreiding tegen het einde van de 16e eeuw werd de poort enkele malen verplaatst. In 1845 werd ze als eerste stadspoort gesloopt. 39. "de voorstat". Dit gedeelte van Goes buiten de Ganzepoort heeft tot op heden deze naam behouden. Hier waren in de regel smederijen gevestigd. Dit laatste met het oog op brand. 40. "de binnen ende buy ten aven". Zoals de namen al zeggen, de binnenhaven lag binnen de draaibrug en de St. Maartenspoort, de buitenhaven tussen deze poort en de nieuwe Water poort. 41"de brug over d'aven Oorspronkelijk een draaibrug maar later een dubbele klepbrug. In en na de 19e eeuw respectievelijk weer draaibrug en vaste brug. Sinds enkele jaren is hier weer een enkele klepbrug aangebracht. 42. "de boom over d'aven". Dit was een vrij zware boomstam die aan een ketting was vastge maakt. Deze boom kon dwars over de haven getrokken worden om op deze manier de ha ven voor schepen af te sluiten. 43. "de binnen selcke". In dit gedeelte stonden vanouds de zout- of zeiketen. Hier werd het zout door verhitting in braadpannen verzameld. Deze zoutnering gaf aan veel inwoners van Goes werk. 44. "de meestoven De meekrapbereiding was vanouds een belangrijke industrie. Uit de wor tels van de meekrapplant werd een bijzonder mooie rode verfstof bereid. De wortels wer den in de "stoven" te drogen gelegd. De aldus bijna geheel gedroogde wortels gaan dan nog voor 24 uur in een oven. Deze oven werd in de volksmond het "varken" genoemd. Deze oven was als een varken haast niet te verzadigen! In deze oven kregen ze de tweede en tevens definitieve droogbeurt. Hierna werden ze gestampt en fijngemaakt. 45. "de buytensulcke met soutkeeten ende meestoven". Dit omvatte het gehele gebied langs de beide zijden van de haven. 46. "de oostschans". Dit was een klein fort aan de oostzijde van de havenmonding. Aan de andere kant van de haven lag de westschans. Deze beide fortjes werden in de jaren 1597 en 1598 aangelegd. Vóór de oostschans kunt U op de plattegrond de plaats zien waar de misdadigers werden terechtgesteld. Galg en rad stonden daar altijd gereed. 47. "het leprooshuys". In de late middeleeuwen waren er nog al eens personen die getroffen waren door een besmettelijke ziekte. Zelfs hele volken zijn door deze ziekten bijna geheel uitgeroeid. De voornaamste ziekte was de pest. Hierna volgde de melaatsheid. De lijders hieraan werden leprozen genoemd. Dit leprozenhuis was dus een onderkomen voor al degenen die aan een besmettelijke ziek- 63

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1979 | | pagina 65