tal gebouwen doorgehaald. Deze gebouwen, meestoven en het "amonityhuys" of kruithuis, zouden moeten verdwijnen. Dat deze gebouwen zijn blijven bestaan blijkt op de uiteindelijke ingekleurde plattegrond. Dan zien we langs de haven drie, met omtreklijntjes aangegeven gebouwen die genummerd zijn 2, 3 en 4. Even verder treffen we een huis aan met een molen daarnaast. Op de ingekleur de plattegrond zijn het gebouw met nummer 4 en de molen verdwenen. Deze moesten dus wijken voor de aanleg van de haven. Stappen we over de haven heen naar de westzijde dan zien we in de gracht voor de Nieuwe Waterpoort ook een gebouw met daarbij het cijfer 1Dit gebouw komt later niet meer voor. In het gebied boven de noordmolen staat een meestoof, getekend in rode inkt met links daar van een gebouw in potlood met daarboven, eveneens in potlood, de aanduiding "stove". Het vermoeden bestaat dat de tekenaar op de hoogte was van het plan om daar een meestoof te bouwen. Blijkens de ingekleurde plattegrond is dit plan niet doorgegaan. Enig licht op deze zaak werpt de volgende aantekening in het "stads nieuwe-werkenboeck". 3) Daar wordt de verplaatsing van de "stove ende stamphuys" met syn gevolch" aanbesteed. De stoof die tot dan toe stond bij de houtkade moest worden afgebroken en verplaatst naar de omgeving van de Koepoort of naar een plaats die aangeduid wordt als de "boer bi nachte weye". Uit het vervolg blijkt dat het ook mogelijk zou zijn de stoof nog op een andere plaats te herbouwen 'dair het de heeren besteeders sullen aenwijzen". Dit wil dus zeggen dat bij de aanbesteding er nog geen eenstemmigheid bestond betreffende de uiteindelijke plaats van de meestoof. Het bestek geeft als voorwaarde dat het werk op 1 mei moest beginnen en half augustus 1652 gereed moest zijn. Waar deze meestoof uiteindelijk terecht gekomen is, is niet bekend. De ingekleurde kaart geeft hierover geen uitsluitsel of het moet zijn dat een groot gebouw, niet voorkomend op de schetsplattegrond maar wel op de ingekleurde, staande ten noorden van de Heernisseweg deze meestoof is. Dit laatste lijkt ons niet waarschijnlijk. Het was van belang dat een meestof dicht bij een vaar water lag. De aanvoer van brand- en grondstoffen maakt dit min of meer noodzakelijk. Buiten de nieuwe waterpoort zien we vervolgens een hele rij kleine huisjes. De zestien meest noordelijken daarvan zijn doorgehaald. In het hierboven reeds aangehaalde "stads nieuwe- werckenboek" wordt op 16 januari 1651 de aanbesteding gedaan van de afbraak van huizen buiten de "Hoofd-" of nieuwe Waterpoort. De aannemer moet zijn werk vóór half februari beginnen en dit in minder dan drie weken gereed hebben. Dit bestek geeft een lijst van 15 namen van eigenaars en/of huurders van deze huizen. Hoewel op de ingekleurde plattegrond op ongeveer dezelfde plaats weer een reeks huizen staan, mogen we aannemen dat na de afbraak van de oude huizen er nieuwe zijn gebouwd. Deze laatsten zullen dan wat meer naar achteren zijn geplaatst in verband met de kade langs de nieuwe haven. Tenslotte valt ons op dat vlak bij de westschans, aan het einde van de haven nog een tweetal gebouwen zijn doorgehaald. Dit betreft het zogenaamde "laseryhuys". Blijkens de resolutie van 23 juni 1637 werd besloten op deze plaats "een logement met 3 woonsteden te maken voor die met laserye besmet zijn". 4) Het geheel op een eiland bij het "fort bewesten het hoofd, ende 't selve met een hek af te sluyten". Het oude pesthuis aan de oostzijde van de haven werd daarna bij besluit van 18 augustus 1643 gesloopt. 5) Hoewel deze gebouwen op de schetsplattegrond zijn doorgehaald staan ze nog op de latere ingekleurde plattegrond. Een onderzoek in de resolutie- en bestekboeken heeft een eventuele sloping van deze gebouwen niet aan het licht gebracht. Hieruit kunnen we wellicht 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1979 | | pagina 53