Deze regeling had als blijvend gevolg, dat op de dag van vandaag alle torens, die voor die tijd gebouwd waren, eigendom zijn van de gemeentebesturen en niet alleen de toren zelf, maar ook de klokken en uurwerken. Zo zijn uit de gemeentearchieven, voor zover aanwezig, wat gegevens te verzamelen over de ge meentelijke klokken, doch voor wat betreft gegevens over klokken in Rooms-Katholieke to rens of Gerefonneerde kerken was ik afliankelijk van de medewerking van het kerkbestuur of van de pastoor. Na de omwenteling in 1795 en de nieuwe wetten werd klokluider een gemeentelijke functie. Alhoewel niet dik betaald, was het toch een fel begeerd baantje. Niet zelden verenigde men de beroepen van lantaarnopsteker, koster, klokluider, brievengaarder en zelfs schoolmeester in één. De gemeentelijke klokluider, maar ook diegene, die nog in dienst stond van een kerkelijk be stuur had een instruktie. In het archief van de voormalige gemeente Baarland vinden we de na volgende richtlijnen: art. 1 De klokluider wordt door den raad, die zijne jaarwedde vaststelt, benoemd, art. 2 Hij is verplicht de torenklok, op eiken werkdag, des voormiddags om 8 uur, des middags om 12 uur en des avonds om 7 uur, onmiddelijk nadat het torenuurwerk het verstrijken van dezen tijd door het slagwerk heeft aangegeven, telkens gedurende vijf achtereenvol gende minuten te luiden, art. 3 Van het klokluiden des avonds om 7 uur, is hij gedurende de maanden October, Novem ber, December, Januari en Februari van ieder jaar vrijgesteld, art. 4 Bij brand wordt hetzij op last van de brandweerdirectie, hetzij op last van het hoofd der politie, de klok gedurende vijftien achtereenvolgende minuten geluid. De belooning hiervoor wordt door hem hiervoor afzonderlijk genoten en bedraag f 2,— per keer. art. 5 Wanneer bij begrafenissen door nabestaanden het luiden der klok verlangt wordt, is ook de klokluider met deeze werkzaamheden belast. Ook de belooning hiervoor wordt door hem afzonderlijk genoten en bedraagt f3,— per uur, dat geluid moet worden, art. 6 De kosten van personeel, dat den klokluider in de onder art. 4 en 5 bedoelde gevallen behulpzaam is, zijn onder de bij die artikelen genoemde belooningen begrepen, art. 7 Bij nalatigheid in het vervullen der verplichting hem bij deze instructie opgelegd of later op te leggen, wordt hij door het college van B. en W. geschorst, die hem daarna tot al of niet eervol ontslag aan de raad voordraagt. J. Ermerins, burgemeester A. Huijzen, wethouder De automatisering van de luidinstallatie leidde er toe, dat klokluider tot "de uitgestorven" be roepen behoort. In 1943 verstomden dus de torens. De Zuidbevelandse klokken die naar beneden waren ge haald werden voorlopig opgeslagen op het haventerrein van Goes. Van daaruit werden ze in ge- 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1979 | | pagina 14