Dikwijls kon men spreken van klokgietersdynastieën, omdat het beroep veelal van vader op zoon. overging. Zeer bekende gieters zijn b.v. geweest de Gebr. Hemony, de Van den Gheyns en de Waghevens. Van de Zeeuwse klokken zijn, vooral de oudste, afkomstig van de Vlaamse klokkengieters. In de 17e en 18e eeuw zien we ook het werk van Zeeuwse gieters en verder van Hollandse gieters, voornamelijk uit Enkhuizen en Amsterdam. De kroon - Hieraan wordt de klok opge- hangen De schedel - Het bovenste platte deel De schouder - De overgang naar de zijwand De flank - De verticale) zijwand De slagring - Waar de klok wordt aange slagen. (onderste dikke deel) De mond - De open onderzijde. Hierboven ziet u de schematische vormen van een hedendaags model. De vroegere modellen kenden niet de naar buiten uitgebogen slagrand en waren veel kleiner. Het materiaal waaruit een klok wordt gemaakt, bestaat vrijwel altijd een legering van 80% koper en 20% tin. In dit bestek voert het te ver om een uitvoerige verhandeling te geven hoe het gietproces zich voltrok. Het gewicht van de meeste klokken blijft beneden de 2000 kg., maar de zwaarste luidklok in Nederland weegt maar liefst 8750 kg., ze bevindt zich in de toren van de Oude Kerk te Delft. Bij het Kremlin te Moskou wordt een klok tentoongesteld van ruim 200 ton! In het door mij geinventariseerde gebied komt de zwaarste klok juist boven de 1000 kg. Aanvankelijk waren het de rijke steden, waar zowel het burgerlijk als kerkelijk bestuur tot de aanschaf van diverse klokken kon over gaan. Op het platteland echter was het een taak van de kerk om een klok aan te schaffen. Hierin kwam verandering door de Staatsregeling van het Bataafse Volk, die werd goedgekeurd op 1 mei 1798 in het vierde jaar van de Bataafse Vrijheid. Artikel VI van de Additionele artikelen tot de acte van Staatsregeling, bepaalt nl: (6) "De Torens, aan de Kerkgebouwen gehecht, benevens de Klokken, met derselven huisingen, worden verklaard eigendommen te zijn en te blijven der Burgelijke Gemeenten, staande ten alle tijden onder derselver beheering en onderhoud." 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1979 | | pagina 13