20. A. de Smit. Rondom de hervorming op Zuid-Beveland. Zeeuws Tijdschrift 1962, 86. 21J. van Grijpskerke. 't Graafschap van Zeeland, uitg. 1882 Zeeuws Genootschap der Weten schappen p. 389. 22. Zelandia illustrata, 2 delen 1879. passim. 23. R. Fruin. o.c. 427. Deze jaartallen vindt men bij Rogier o.c. II 423, maar zij stemmen niet overeen met Haarlemse Bijdragen deel 63,1953, p. 266, waar Clinger aangegeven staat als werkzaam in Leiden in 1609 en 1610. 24. R. Fruin. o.c. 399, 508. G. Brom. Archivalia in Italië, deel II, 1911,259. 25. J.C. van der Loos. o.c. 20. H.F. van Heussen o.c. 115. Rogier o.c. II 423. S. Schotten Het college Alticollense te Keulen en zijn eerste bewoners. Haarlemse Bijdra gen n. 611946. 139 en 144. 26. R. Fruin o.c. 360. 27. Tabula chronologica. Bijdragen Bisdom Haarlem deel I. 28. idem 29. R. Fruin o.c. 424. 30. Bijdragen Bisdom Haarlem II, 75. 31. R. Fruin o.c. 409410, 427. 32. id. 237. 33. id. 433434. 34. Manuscript Pastoor Claus (parochiearchief Goes) p. 4. 35. R. Fruin o.c. 460. 36. N.N.B.W. VIII, 633. S. Schotten o.c. 140. 37. R. Fruin o.c. 460. 38. Manuscript Claus p. 4-5. 39. N.N.B.W. VIII, 633. 40. Manuscript Claus 4-w. 41. id. 18. N.B. Dat het begin van een officieel pastoraat en vaste statie te Goes en Beveland op 1 april 1615 te dateren valt, kan men opmaken uit a- het ontbreken van een vast man in de voorgaande tijd. b-combinatie van de noten 35, 37 en 38. 133

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1979 | | pagina 135