van de direkteur Gemeentewerken. Tot op de dag van vandaag is het verschil met
betrekking tot het beplanten van de beide wallen duidelijk zichtbaar; de Oostwal
met een rijk assortiment bomen en struiken, de Westwal daarentegen met veel
traditionelere bomen zoals esdoornen, italiaanse populieren en haagbeuken. De
heesters en bloemen werden door de tuinman W. van Ginkel en een vaste arbeids
kracht zelf gekweekt om de kosten te besparen.
Deze demping en aanleg zal de gemeente echter weinig hebben gekost omdat de
nieuwe weg een rijksweg was en verdere financiering van de kant van het Rijk
kwam in het kader van de werkverschaffing, want ook hier werden zo'n 50 tot
90 werklozen te werk gesteld. Ook het onderhoud van de plantsoenen gebeurde
door werklozen, weliswaar onder toezicht van de tuinman en opzichter Verbeek.
Waarschijnlijk maakte deze financiering van de kant van het Rijk het toekennen
van financiële steun aan particulier initiatief mogelijk zoals in 1924 aan de eige
naar van hotel "Tivoli aan het Stationsplein, de heer Clercq die de entree van de
stad aanzienlijk verbeterde en verfraaide met de aanleg van zijn tuin.
Met betrekking tot het wonen aan de wallen moet hier nog eens opgemerkt wor
den dat dit van geheel andere aard was dan in veel andere plaatsen in Nederland.
Zo stonden aan de Westsingel aan het begin van de eeuw in plaats van villa's en
riante herenhuizen de houtfabriek "La Vitesse", een klompenmakerij en evenals
aan de Oostwal een boerderij. Aan de bebouwing aan de Westwal herkent men de
streekfunktie van Goes; hier werden namelijk twee scholen gebouwd, de oude
Ambachtsschool uit 1876 (tegenwoordig Drukkerij Oosterbaan Le Cointre) en
de oude Christelijke Muloschool (tegenwoordig Avondopleiding voor administra
tieve vakken, Bestuursschool Zeeland en Slagersvakschool), verder de doopsge
zinde kerk en enkele woonhuizen waaronder "Villa Nova" van de heer Duvekot
en op Ravelijn de Grenadier de "Rijkskantoren" en de Rijkslandbouwwinter-
school.
Ravelijn de Groene Jager verloor ook spoedig zijn funktie als particulier woon
oord. Het gebouw van de gortmolen is echter nog lang bewoond geweest dooi
burgemeester G.A. Hajenius. De kleine walhuisjes werden in 1947 afgebroken.
Aan de Wal Zuidzijde werd in 1886 een woonhuis gebouwd voor de direkteur
van de Meelfabriek, M. Salberg. Het pand werd in 1893 bestemd voor Rijksland
bouwproefstation en gaf daarna huisvesting aan de Keuringsdienst van Waren
(thans Cultureel Centrum De Villa).
De situatie met betrekking tot de Oostwal was niet veel anders zoals men kan
opmerken uit Springers opmerking over het wegwerken van minder fraaie ge
houwtjes. Aan de Oostsingel woonden toch wat meer prominente figuren zoals
de commissaris van politie, A.R. Holsheimer, de direkteur van het Rijksland
bouwproefstation, dr.J.C. de Ruijter de Wildt, de redakteur R.G. Rijkens en
A.D.F. van der Wart, leraar aan de H.B.S. en president-kerkvoogd van de Her
vormde gemeente. Ook de direkteur van Gemeentewerken, F.G.C. Rothuizen,
had aan de Oostsingel zijn woning.
In de loop der jaren kreeg de Oostsingel een uniformer karakter door de meer
aaneensluitende bebouwing; dit in tegenstelling tot de Westsingel waar de ver-
keersfunktie toenam en de diversiteit van de bebouwing veel sterker was en bleef
De voorkeur voor een woonhuis aan de Oostsingel werd nog versterkt door de
66