18 reeds meermalen van gestolen goed had afgeholpen. Nadat ze de voorwerpen te bestemder plaatse hadden verhandeld gingen ze met de opbrengst, een bedrag van 11 pond naar Aardenburg waar in de herberg "Het Papagayken" hun andere vijf bendegenoten al waren neergestreken. Daar werd het geld in negen hoopjes uitgeteld en verdeeld zodat elk ongeveer 5 daalders kreeg. Een groot gedeelte van dit geld werd direct in drank omgezet. Vijf van hen, Dierick, Swartken, Pier Cappaert, Hansken van Bergen en Puyt had den kort daarna de koppen bij elkaar gestoken om een voorstel van Pier Cappaert te bespreken. Deze wist wanneer en waar over enige tijd een bode uit Brugge door een bos in de omgeving zou komen. Nadat ze ter plaatse een goede plek voor een hinderlaag hadden gevonden was het wachten op de komst van de bode. De bode kwam inderdaad langs. Hij was gekleed in een lange mantel met onder één van zijn armen een zwijnestok en een reistas. Op een teken sloop Swartken achter de man aan en stak hem onverhoeds met een dolk neer. Toen de anderen naderbij kwamen was de bode dood en werd hem de tas onder de arm uitgetrokken en ge opend. De buit was groot, tegen de honderd daalders aan geld bevatte de tas. Daarnaast waren er een groot aantal brieven. Deze laatsten werden met de tas in de struiken geworpen. Het lichaam van de ongelukkige bode werd van het pad af- gesleept en in een greppel onder een haag verborgen. Bij de verdeling van het geld kreeg Dierick 17 of 18 daalders terwijl Swartken het leeuwendeel van de buit ont ving. Een poging onzerzijds om de identiteit van de bode te achterhalen heeft niets opgeleverd. Zeker is het dat het niet één van de drie officiële stadsboden van Brugge was. Waarschijnlijk ging het om een bode van een handelskantoor. Een volgende overval werd door Dierick, vergezeld van Swartken, iemand die be kend stond als Cleenken en een zekere Grauwen, geboren onder St.Geertruiden- berg, gepleegd in de Passegeulepolder in het tegenwoordige Zeeuws-Vlaanderen. Door het maken van een gat in de noordmuur van het huis van de molenaar Arent vande Heijde konden zij in het huis klimmen. De bewoners werden overrompeld en gebonden. Na een grondige huiszoeking werden een hoeveelheid mannen- en vrouwenkleren en enkele stukken zilver en goud meegenomen. In de nacht werd weer de bekende weg naar Aardenburg genomen om in de herberg "dePapagaye" de buit te verdrinken. De waardin van deze herberg werd een zilveren riem ca deau gedaan. Dat deze herberg bij de bende bekend stond als een geliefd ontmoe tingspunt blijkt wel uit de bekentenis van Dierick, dat zij te allen tijde daar terecht konden als zij het afgesproken wachtwoord door de achterdeur fluister den. Dit wachtwoord luidde: "ons schoenen sijn met wissen gebonden". Dat dit wachtwoord voor meerdere herbergen gold blijkt uit het volgende gebeu ren. Samen met Swartken en Cleenken had Dierick een aantal stukken laken van een veld gestolen. Dit veld lag bij een boerderij onder het dorp St.Laurens. Zij gingen naar Sluis om met behulp van hetzelfde wachtwoord, via de achterdeur binnen te komen in de herberg "sinte Barbel". De waard "lange Willem" kocht hun het laken af en voor het geld werd drank besteld. Zo verdiende de waard min of meer dubbel aan dit gestolen laken. Op een tip van een zekere Josijne waren dezelfde drie naar een landhuis gegaan bij bovengenoemd dorp St.Laurens. Ook daar werd in de noordmuur een gat ge broken waardoor zij naar binnen klommen. Eenmaal in het huis werd met behulp

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1978 | | pagina 20