HET RETORICA-GILDE 'DE WIJNGAERDRANCKE'
door J. van der Woude
Gij edele Wijngaardranke
al van kapelle reijn,
met uwe zoete dranken,
Versiert nu algemeijn,
Retorijka zeer zoet,
en schept een nieuwen moet,
in godts naam naar betaamen,
en viert haar zoet.
De kamer van Rhetorica, rederijkerskamer of het retorica-gilde De Wijngaerdranc-
ke werd opgericht te Kapelle in 1508, en toegewijd aan de Zoete Naam Jezus;
haar blazoen toonde het Kindeke Jezus 'van navel opwaart, spruitende uit een
wolke, omvangen met lieflijke wijngaartranke, met bladerkens en druifkens', on
der deze voorstelling vermeldde een 'rolleken' (1) het devies van de kamer: IN
GODTS NAME. Bovendien was het blazoen 'gewapent met de schildwapenen van
ons lieve en aldergeduchtigste genadige Heer den roomschen Keizer (2), en de
wapenen des lands van Zeeland'. Het gilde vierde zijn jaarlijks feest - de triumphe -
op de dag van Jezus'besnijdenis en naamgeving: 1 januari. Ook na de doorvoering
van de reformatie in Kapelle (1578) wist het kennelijk zijn katholiek karakter
te bewaren; het verdwijnt dan in de schaduw van de openbaarheid en blijft daar
leven: De Wijngaerdrancke is de enige Zeeuwse kamer die zonder onderbreking
tot op heden is blijven voortbestaan; een Tierconfirmatie en verheffing op bla
zoen' in opdracht van de Soevereine Hoofdkamer van Rhetorica de Fonteine te
Gent verleende haar in maart 1965 opnieuw bekendheid. - In mei 1891 heeft de
kamer haar zetel officieel van Kapelle naar Hansweert verplaatst.
Rederijkerskamers zijn - zoals bekend - besloten gezelschappen van burgers die in
de stedelijke gemeenschappen van de late Middeleeuwen een rol speelden. Dat
geldt voor verschillende gewesten in de Nederlanden: Vlaanderen en Brabant al
lereerst, weldra voor Zeeland, dan ook Holland. De ontwikkeling van de kamers
valt in de loop van de vijftiende, hun grote bloei in de eerste zestig jaar van de
zestiende eeuw. In relatie zowel met de kerk voor wie zij soms de jaarlijkse pro
cessie organiseerden (3), als met de magistraat, vervulden zij diverse taken in het
openbare leven.
Bepalend voor het optreden naar buiten lijkt hun dramatische activiteit: het op
voeren van 'spelen van sinne' (vaak: allegorische schijn-discussiestukken waarin
antwoord werd gegeven op een vraag van actueel (-religieus, ethisch of maatschap-
pelijk-belang), en van esbattementen (batementen): veelal naam voor het luchtige
genre (voor de klucht o.a.). Anderzijds waren zij gezelligheidsverenigingen. Op
hun bijeenkomsten behoorde het improviseren in dichtvorm tot het vaste pro
gram. In de rederijkerij - zou men kunnen zeggen - werd de burgerij woord-bewust
en het spelen met woorden had voor deze mensen nog 'gezellige' betekenis. (4)
De rederijkers dichtten bij voorkeur regel op regel, met een aanloop op het rijm;
25