Zelfs tijdens zijn medicijnenstudie in Utrecht bleef Buitendijk evenwel op het kerkelijk erf actief en zijn verbanning uit Zeeland was getuige het 'request van de Classis van Zuid-Beveland aan de Edel Mogende Heeren de Staten van Zeeland' van augustus 1714 niet erg effectief. In dit request lezen we namelijk: 'En gelijk door Uwe Edel Mogenden aan Gosuinus van Buijtendijk is gelast, met 'sijne wooninge te vertrekken uyt Zuid-Beveland, soo sullen Uwe Edel Mogenden 'konnen oordelen of het met de ruste van de kerken aldaar kan bestaan dat hij, 'wanneer het hem behaagd, daar weder inkomt. Die voorleden zomer bij sijne 'overkomste in Zuid-Beveland de stoutigheid heeft gehad van niet alleen tot Ca- 'pelle en elders, maar ook op Schore, daar hij predikant is geweest, een vergade- 'ring van sijn aanhangers te houden, om alsoo nog oly tot het vier, hetwelk hij 'ontstoken heeft, te brengen. En daarom is ons verzoek dat Uwe Edel Mogenden 'in 't bysonder die sorge willen dragen, dat niet alleen onze kerken, maar ook de 'andere door dien man niet meerder ontrust worden, dat te wagten is; wanneer 'hem toegelaten word ergens in Zeeland te woonen, of al was het maar alleen voor 'een tijd te komen'. (Bronnen, nr.11). Of de burgerlijke overheid het optreden van Buitendijk net zo ernstig vond als de classis van Zuid-Beveland wenste, valt te betwijfelen, want reeds in 1715 volgt een nieuw request aan de Staten van Zeeland, waaraan we de volgende passage ontle nen: 'Nadat deselve (Buitendijk) in den jare 1711 door de coetus van de kerken van 'Zeeland om sijne godloose ketterijen was veroordeelt en met goedkeuringe van 'U Edel Mogenden van sijn dienst gedeporteert, hebben U Edel Mogenden hem 'ook het inwoonen, in den eylande van Zuid-Beveland ontsegdt, buyten twijffel 'met dat insigt, om daardoor de gelegenheyd te benemen om sijn quaed saet ver- 'der te strooijen, en de gemeyntens, onder welke hij reeds soo veel opschuddinge 'gemaekt hadde, nog meer te beroeren. 'Ondertusschen laet hij niet na dit godvrugtig oogmerk van U Edel Mogenden te- 'leur te stellen, dewijl hij van jaer tot jaer in dit eylant overkomende en eenigen 'tijd daer in verblijvende dag en nagt sijn werk daer van maekt om in conventicu- 'len en veelvuldige bijeenkomsten tegen de placcaten van U Edel Mogenden aen, 'sijne aanhangers in hare dwalingen hartnekkig te maken, en meer andere daer toe 'te verleyden. Waer van het droevig gevolg is, dat de hoop die sig somtijds voor- 'doet, om die verleyde mensen door de tijd en sagtmoedige behandelinge weder 'teregt te brengen, daer door ten eenemael verdwijnt, en hare bitterheid tegen 'diegene die de ware religie sijn toegedaen, en tegen de bedienaers van het evange- 'lium gestijft, ja geduerig vernieuwd word. 'Een bijsondere en kragtige ondervindinge hebben wij daer van gehad, in desen 'jare in de voorleden maend augustus, wanneer gemelde Buijtendijk de stoutheid 'heeft gehad om op den dag des Heeren, des namiddags onder de bedieninge van 'den godsdienst, onder een toevloet van seer veel mensen, niet in 't verborgen 'maer in 't openbaer, en onder den blooten hemel sijn soo genaemde oeffeningen 'te doen. 'Een saek voorwaer van seer verren uytsigt, en die mettertijt aenleydinge tot 'scheuringe en opstand sou konnen geven, hierbij is het niet gebleven, maer hij 'heeft sig ook niet ontsien, des dingsdagsavonds daer aen volgende, tot Cruynin- 79

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1977 | | pagina 93