een gildebroeder vernam dat het gilde 'een soort begrafenisonderneming' was. 46) Het bestuur bestaat sinds 1914 uit zes man, waarvan (sinds 1924) er jaarlijks twee aftreden (maar herkiesbaar zijn). De oude namen bleven in gebruik: Prins, 1ste en 2de deken, boekhouder, secretaris, vaandeldrager. 47) Sinds 1962 wordt de mei-bijeenkomst gehouden na de avondmis. Op een gezamenlijke koffietafel volgt de jaarvergadering (ook door de vrouwen bij gewoond); daarna blijft men bijeen voor een gezellig samenzijn. 48) Jaarboek De Fonteine 1964 -1965, p.207: 'Op diezelfde dag, 28 maart 1965, werd in naam van De Fonteine door de rederijkerskamer De Transfiguratie te Hulst, hoofdkamer van Zeeland de kamer De Wijngaerdrancke te Hans- weert een breve van voorlopige erkenning overhandigd'. Bijlage A Voorrede tot ongedateerd reglement in de copie van Frans Verschraage Pz, Kloetinge, 1804. Geregten van het retorijka gilde te Kappelle Voor-reden aan den konst-beminnenden lezer Alzoo melankolie vijand is van de menscheïijke natuure, overmidts keele en finis- te (1) fantazien daar uit spruitende zijn, bij welke fantazien de menscheïijke na tuure gecorrumpeerd wordt, kortende den tijd zijns leevens, om welke corrumptie te schuwen, en de genuchten te handhaven, midgaders ook vreugde vermeerende in deugtzaamheden en eerbaarheden, die alle fantazien buiten der menschen har ten sluiten, zoo is het dat zekere persoonen, binnen de parochie van Kappelle, conzidererende en overmerkende, dat omtrent de zelve parochie, in steden, dor pen en andre genoeglijke plaatzen des lands van zeeland, zijn spruitende minne lijke, broederlijke, en eerlijke gezelschappen van Retorijka, en konste van deugt, welke konste is een van de zeven vrije, liberale, prijswaerdige konsten (2), en alle andre konsten en mogen niet staan, zonder deze edele Konste van Retorijka, want zij moeder is, om ons manierlijk, zinlijk, en tamelijk te leeren spreeken en 1) finiste: funeste; keele: Van Hootegem leest ten onrechte: veele, aan de lezing keele valt niet te twijfelen. 2) De zeven vrije of liberale kunsten (zo geheten omdat zij niet om den brode beoefend werden) waren de zeven disciplines die de middeleeuwen bij de wetenschappelijke vorming onderscheidden. Zij hadden een vaste volgorde, Rhetorica kwam daarin, als tweede, onmiddellijk na Grammatica. In het vervolg van de zin wordt ze omschreven als:' de kunst om zich keurig, juist en betamelijk uit te drukken, en anderen die dat doen te begrijpen. Dit zal allereerst op de rederijkersgenres slaan, maar lijkt ook een algemener eis tot correctheid in te houden. 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1977 | | pagina 56