er is een kasboek over de periode 1834 - 1886, waarin echter eerst van 1871 af geregeld de inkomsten (contributies; entreegelden; pachten; boetes) en de uitga ven (zielmissen; betalingen aan de bode; grondlasten; waterpenningen; verterin gen) genoteerd werden. Men kan er uit lezen dat het gilde sinds 1837 in De Zwaan van M. van Maris bijeenkwam, tot diens overlijden in 1866, en in mei 1868 zijn zittingen verlegde naar Het Paviljoen van L. Luijk, een houten gebouw met grote tuin te Hansweert dat de leden zeventig jaar lang - tot de afbraak in 1938 - onder dak zou bieden. Want het vertrek uit Kapelle was definitief: sinds de opening van het Kanaal door Zuid-Beveland, enige jaren eerder, bezat Hansweert een kleine katholieke kern; de in 1871 gestichte kerk veroorloofde de kamer hier aan haar kerkelijke plich ten te voldoen; het besluit op de mei-vergadering van 1891 de onroerende goede ren op de kadastrale leggers van Kapelle en Nisse te doen bekend zijn als eigendom van het Rhetorica Gilde te Hansweert regelde een sinds lang bestaande toestand. Met het optreden van J.B. van Hootegem (43) komen het doen - en niet minder het laten - van de Wijngaerdeniers beter in zicht. Wat hem betreft: vooral het doen. Tot de vroegste notulen in zijn omvangrijk kantoorboek behoren die van een buitengewone vergadering op 15 juni 1873 (44): de leden machtigen hem tot een tocht naar Gent om daar een 'drapo' (vaandel) en 'diploma's' (insignes) te bestel len. Van 1874 dateert een nieuw reglement, het eerste sinds bijna drie eeuwen Het is beknopt, regelt in hoofdzaak de begrafenis van gildebroeders en -zusters (de verplichte opkomst zowel voor mannen als vrouwen; het dragen van de kist door de jongste leden; het gezamenlijk trekken naar de kerk, vaandel met rouw floers voorop, als de plechtigheid op Hansweert plaatsvindt); verder de zielemis- sen voor de gestorven leden. Nadrukkelijk wordt de eis gesteld, dat slechts diegenen in het gilde mogen wor den opgenomen van wie 'geen slegte of berispelijke fouten in gedrag of zeden wegens tegenstreydigheyd van de Cattholyke Godsdienst' bekend zijn; het artikel dat met royering bedreigt wie zich misdraagt door 'eenig overspel hetzij in gedrag of andersins, bij voorbeeld verboden verkeer of omgang met Persoonen die aan de Rooms Catholieke Godsdienst niet en zijn toegevoegd of iemand in eenig ver boden Roomsch Catholiek gedrag kwaem te leden' reageert duidelijk op ervarin gen die men zich pijnlijk bewust was gebleven. - En wat, dan, omtrent de activiteiten Die waren er niet, als men het gezamen lijk gaan naar uitvaartdienst en begrafenis uitzondert, - een opdracht die men sinds de vroegste tijd, zo goed als de omstandigheden het toelieten zal hebben vervuld. (45) Gebleven was ook de behoefte aan gezelligheid. In de eeuw, die sinds Van Hootegems optreden verliep, toont de historie van het gilde een rimpelloos verloop. De reglementen - na 1874 volgen er verschillende - stellen twee bijeen komsten per jaar verplicht; notulen leggen de essentie van het besprokene vast. Dag en uur en indeling mogen verschillen tonen, het patroon bleef tot op heden goed herkenbaar. De wintervergadering - aanvankelijk gehouden op Maria Licht mis, later op de tweede zondag van februari - heeft een voorbereidende functie: er is gelegenheid afscheid van het gilde te nemen; nieuwe leden kunnen - wanneer een plaats is opengevallen - worden voorgedragen (het ledental mag reglementair variëren van 15 tot 20 man); alleen op deze bijeenkomst is het mogelijk voor- 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1977 | | pagina 49