De gevolgen van het moeren voor bodem en landschap Voor de grondgebruikers heeft het moeren eeuwenlang veel ongerief gebracht. De al genoemde 'hollebollige' ligging maakt een goede exploitatie vrijwel onmo gelijk. Door een sterke afwisseling van hoog en laag, en hierdoor nat en droog, binnen een perceel, is dit uitsluitend te gebruiken als grasland. Wel ontstond hier door een grote diversiteit in de begroeiing, o.a. met de befaamde meidoornstru welen op de hogere delen. Mede door hun afwisseling met de kreekruggen waarop de hofsteden, bouwlanden en boomgaarden zijn geconcentreerd werden het land schappelijk unieke gebieden. Onder de druk van de toenemende mechanisering in de landbouw en de noodzaak van een efficiënte bedrijfsvoering is, versterkt door de inundaties, het Oudland op grote schaal geëgaliseerd en opnieuw verkaveld. Voor de moderne boer een noodzaak, maar landschappelijk gezien een groot verlies. Door de verbeterde cul tuurtoestand is thans reeds veel van het grasland omgezet in bouwland, waardoor de oude kerngebieden oppervlakkig nauwelijks zijn te onderscheiden van het Nieuwland. Samenvatting In het zuidwesten van ons land is het Hollandveen tijdens de afzetting van het mariene Duinkerke-materiaal verzilt. Het zoute veen is als brandstof, maar vooral als grondstof voor de zoutwinning gebruikt. Het werd onder de klei weggegraven, gedroogd en verbrand, waarna door zieden keukenzout uit de as werd verkregen. Na analyse van veenmonsters is berekend, dat uit een 80 cm dikke veenlaag onge veer 120.000 kg zout per hectare kan worden gewonnen. De grootste produktie werd bereikt omstreeks de 14e eeuw. Daarna werd deze methode van zoutwinning economisch minder interessant. Bovendien werd zij vanwege de schadelijke gevol gen voor de cultuurtoestand van de grond steeds meer aan beperkende regels ge bonden. In 1477, tenslotte, werd ze geheel verboden. Tot voor kort waren de sporen van zoutwinning uit veen duidelijk te herkennen: de intensieve vergraving heeft tot grote verschillen in hoogte, vochtigheid en be groeiing van de grond geleid, waardoor landschappelijk unieke gebieden ontston den. Door de verschillen in hoogte en vochtigheid waren de percelen alleen als grasland te gebruiken. In de laatste decennia wordt de grond echter op grote schaal geëga liseerd en opnieuw verkaveld. Veel land wordt daarna als bouwland in gebruik genomen. Aldus verdwijnen meer en meer de karakteristieke landschappelijke elementen. 95

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1977 | | pagina 109