vanuit Colijnsplaat voor deze gewichtige projecten op Zierikzee oriën
teerde.
Aangezien het bestuur van Colijnsplaat bij de prins van Oranje als
ambachtsheer berustte was voor de nieuwbouw toestemming van de
Nassause Domeinraad vereist.
De Domeinraad gaf de schout en de regenten van Colijnsplaat
29 februari 1768 opdracht om een plan voor het stichten van het nieuwt
gerechtshuis op te maken. Namens schout en regenten diende de rent
meester Jacob Nebbens 9 juni daarop bij de Domeinraad een project ii
vergezeld van een bestek en tekeningen. Volgens dit project zou het ge
bouw worden geplaatst aan de haven op de plaats van de oude redoute.
Behalve schout en schepenen zouden ook de dijkgraven, gezworenen ei
ingelanden van de onder Colijnsplaat ressorterende polders gebruik
mogen maken van het gebouw voor het dagelijks bestuur en het afhorei
van de rekeningen. Als tegenprestatie zouden zij jaarlijks bijdragen ii
de rente en aflossing voor de bouw te lenen gelden. De Domeinraad
verklaarde zich accoord met dit plan mits de kosten de beraamde 400
of 2400 niet te boven zouden gaan. 3). Hoewel in deze resolutie geer
subsidie wordt vermeld blijkt uit een bijlage bij de kerkrekening dat d
Prins van Oranje behalve 101. 000 stenen voor de kerk 46. 000 stenen
voor het gerechtshuis liet leveren door een steenbakker te Culemborg
4).
De financiering van het gebouw werd door de schout en de regenten va
Colijnsplaat verzorgd. Bij loting op 9 mei 1769 werden vier obligaties
van 100 600, -) verdeeld waarop voortaan jaarlijks rente en aflos
sing zou plaatsvinden. De bouw moet in 1769 al zijn voltooid aangeziei
17 October van dat jaar reeds een contract werd gesloten met Hendrik
Huisson voor het bewonen van het huis met de daaraan verbonden rech
ten en plichten. 5). Wat de functie was van de diverse vertrekken leert
ons een bij het project behorende plattegrond. Onmiddellijk rechts
naast de ingang bevond zich de vierschaar met een dubbele deur als
toegang en een schoorsteen tegen de oostwand. Links van de ingang be -
vond zich de kamer voor de concierge en zijn gezin, waarin tevens de
trap naar de verdieping was aangebracht. Daarachter bevond zich de
keuken waarnaast een ruimte met regenbak, turfhok en toilet. De bo
venverdieping bevatte een grote zaal, die volgens het project diende
voor bijeenkomsten van schout en regenten, en de polderbesturen.Deza
hadden daar hun eigen bergruimten. Het was de taak van de concierge
het gebouw schoon te houden en de maaltijden voor de bestuurscollege
te verzorgen in ruil waarvoor hij vrije inwoning genoot. De genoemde
Hendrik Huisson kreeg bovendien het recht naast het gerechtshuis een
eigen huis te bouwen.
76