VAGEBONDEN VAN DE ZELFKANT Een kroniek over de misdaad op de Bevelanden in de 16e en I7e eeuw. door L. J. Abelmann. Aan de hand van de archiefstukken worden hierin de doopcelen gelicht van hen die als misdadiger en vagebond in handen van het gerecht vie len. III. Van Karei, Hans en Joesken die samen een waslijst vol schelmen streken vulden. Begin september 1547 deed de baljuw van Goes een goede vangst. Maar liefst drie man werden tegelijk opgepakt en in de gevangenis opgeborgen. Wie waren deze drie De eerste, ongetwijfeld de aanvoerder, was Ka- rel Roels, alias Lichthart, geboren in Antwerpen c.1527, in Rotterdam getrouwd en ongeveer 20 jaar oud. Nummer twee was Hans Joris, alias Puer Quant - een bijnaam die voor ons onduidelijk is - geboren te Aardenburg en ongeveer 24 jaar. De laatste van dit drietal was nog maar een jonge jongen van ongeveer 14 jaar. Hij heette Joesken Donck, bijgenaamd "de sceel van Antwer pen". Zijn bijnaam levert geen probleem op. Hij werd zoals gezegd ge boren in Antwerpen. Maandagochtend 5 september kwam dit trio voor de vierschaar. De bal juw vroeg de rechtbank om ze door middel van een scherp verhoor op de pijnbank nader aan de tand te voelen. Dit werd toegestaan. Dezelfde dag werden ze onder het mes genomen en de volgende dag werden ze weer voor de rechtbank gebracht om vervolgens ruim 30 schelmenstre ken te bekennen. Uit deze bekentenissen bleek dat zeker nog 14 andere personen bij hun wandaden betrokken waren. Hun namen kunt U hieron der in de opsomming van de delicten lezen. Velen van hen hadden even eens een bijnaam en enkelen waren alleen maar bekend onder hun bij naam. Karei Roels begon zijn bekentenissen met het verhaal dat hij Joesken Donck tegen de wil van zijn moeder had meegelokt. Toen deze Joesken al enkele dagen in het gezelschap van Karei en enkele anderen verkeer de speelde het volgende voorval zich af. Een onbekende man zag Joes ken in Antwerpen lopen en wilde hem grijpen om hem terug te brengen naar zijn moeder. Joesken en zijn gezelschap vluchtte de onze lieve Vrouwekerk binnen. Daar liet Karei Joesken zich verstoppen achtereen kist. Toen de man eindelijk onverrichter zake de kerk weer verliet, gingen Karei en de anderen naar de schuilplaats van de jongen en zeiden "den man is wech". Daarna bleven ze nog enkele dagen in de stad om vervolgens over Ber gen op Zoom en Scherpenisse naar Goes te trekken. Joesken bleef in het gezelschap van Karei Roels en werd door deze voorzien van kleren en 57

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1976 | | pagina 59