erling niet zoveel verschilden. Steeds vinden we vermeld, dat elk lid
jaarlijks verplicht was een aantal mussen, mussenkoppen of vleugels
op een van te voren bepaalde dag in te leveren. Ook van andere vogels,
e dan wat hun vermeende schadelijkheid betreft, herleid werden tot
e tel-eenheid mus, werd nauwkeurig boek gehouden. Zo gold soms een
k aaikop voor 4 mussen, terwijl spreeuwen, spechten en eksters bijv.
ar 2 mussenkoppen "deden". In tijden van ander "ongedierte" wer-
en nieuwe koersen genoteerd en kreeg iedere voorpoot van een mol de
aarde van één mussenkop. Op de toondagen noteerde de secretaris
het getal der mussenkoppen van ieder lid", hetgeen men niet te letter
lik dient op te vatten, vooral niet als dan nog in zo'n reglement een be
ing luidt: "Een of meer leeden, het getal hunner koppen niet hebben-
verbeurd (sic) een stuiver boete" (4).
)m de gezelligheid op de teerdagen nog wat te verhogen vinden we tal-
Ke initiatieven: een visliefhebber stelt voor om in het vervolg eens
ing te gaan eten, terwijl een andere galante liefhebber de be-paling
door weet te krijgen, dat "ieder" lid de vrijheid heeft om op deteer-
gen een vrouwspersoon mede te brengen". Wanneer de grootste vo-
vanger dan nog tot koning wordt uitgeroepen en één gulden of een fles
n als beloning krijgt, dan lijkt alles dik in ordebehalve met
verenigingskas, die na afloop steeds een "goed slot van 0,1" of
daaromtrent bevat (5)
chts een enkele maal en dan speciaal op Zuid-Beveland vinden we het
reiken van schilden vermeld. Het reglement van het Musschengilde
Ovezande bevatte als art. 7: "Diegene, welke het hoogste aantal mus-
len boven zijn aanslag levert, zal Koning zijn op de bijeenkomst ont-
gen zijn vancontributie, terwijl hij die twee achtereenvolgen-
jaren de meeste heeft opgebracht, Keizer genoemd worden en als
odanig vanwege en voor rekening van het gilde een schild ontvangen'.'(4)
a 's Heer Arendskerke ken ik geen speciale gegevens over schilden
voorlopig moeten wij het met de voorwerpen zelf doen. Naast de goed
graveerde voorstelling van een vogelvanger of verzamelaar geven de
ten slechts de naam van gilde en de plaatsaanduiding. Verder blijkt
verwerver van deze platen de toepasselijke naam Jan K(r)aaisteker
dragen. Van het jaar van vervaardiging is alleen bekend, dat op de
ningsplaat als zilvermerk de jaarletter V. voorkomt d.w.z. 1855.
ien we nu aannemen, dat evenals te Ovezande slechts een Keizers-
at werd uitgereikt aan hem, "die twee achtereenvolgende jaren de
\eeste (mussenkoppen) heeft opgebragt", dan zou de Keizersplaat uit
56 te dateren zijn.
e merktekens D 85 op de stukken zijn het meesterteken van J. P. van
sr Does te Goes die werkte van 1851 tot 1887 als zilversmid.
oten
Dit artikel is eerder verschenen in Bijdragen en Medelingen van het
Rijksmuseum voor Volkskunde "Het Nederlands Openluchtmuseum",
41