met hun "volck" kwamen de zes weer terug op het stadhuis om verlof te vragen om te preken "op 't nyuew werk ofte onder de wintmolen 'twelc zijn twee opene plaetsen binnen (de) muren" van de stad. Dit werd niet toegestaan. Daarop kondigden zij aan om ergens buiten de stad te gaan preken. De schepenen waarschuwden de zes dat zij ook daar tegen de ordonnantie zouden ingaan. Hierop zijn zij uit de stad vertrokken. We weten schepenen nog te berichten dat zij drie of vier keer daarna er gens buiten de stad op een "stuck zaylants" en "onder een Olyemeule" langs de weg naar 's-Heer Hendrikskinderen hadden gepreekt. Volgen dezelfde schepenen waren er bij die predikaties zo weinig mensen ko men opdagen, dat de predikanten uit zichzelf maar vertrokken waren. De tweede vraag die beantwoord moest worden had betrekking op het opgeven van de namen van hen die de predikanten te logeren hadden ge - had of serieus naar hen geluisterd hadden of hen gevolgd waren. Sche penen wisten echter geen enkele naam te noemen. Betreffende de vraag naar een mogelijke beeldenstorm binnen Goes werd het volgende antwoord gegeven. Men had in Goes verschillende tijdingen ontvangen van het breken van beelden en altaren te Antwerpen en Middelburg. Aangezien het jaarmarkt was en er veel volk van buiten Goes in de stad was gekomen was het niet mogelijk eventuele beelden stormers vooraf te kennen. Omdat op de Donderdag tussen 8 en 9 uur een grote menigte in de kerk was samengestroomd had de baljuw, ge holpen door de stadhouder van Walcheren, die toevallig in de stad was met dreigementen en "schoone" woorden de menigte zover weten te krijgen dat zij de kerk verlieten. Voor de zekerheid bleef de kerk twee dagen gesloten. In de nacht echter werden enkele beelden op het kerk hof en aan de gevel van de kerk en voor de poort van het kruisbroeder klooster gebroken en omvergeworpen. Ondanks het feit dat een gedeelte van de-schutterij was opgeroepen en regelmatig de ronde deed konden de daders niet gegrepen worden. Voo alle veiligheid werd gedurende de nacht binnen de kerk eveneens wach - gelopen. De vierde vraag hield in of er tijdelijk kerkdiensten moesten worden g< - staakt. Hierop werd nog eens herhaald dat de kerk enkele dagen werd gesloten en dat er binnen de kerk, de kloosters of kapellen niets was gebroken. De vijfde vraag ging over de voorzorgen betreffende de verdediging van de stad tegen een mogelijke overval van buiten of van binnen uit. Bij zonder beducht was men voor de bende van Pieter Haeck, die in Walche ren veel onrust had gebracht. Alle inwoners moesten in het stadhuis oo gave doen van de vreemde personen die zij te logeren hadden. De stads gracht, die op een aantal plaatsen geheel verdroogd was of vol vuil las werd uitgeruimd en in orde gebracht. 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1976 | | pagina 36