DE HERBEVOLKING VAN NOORDBEVELAND NA DE BEDIJKING VAN 15 9 8 door C.P.Zuijdweg Inleiding Nadat op zaterdag 5 november 1530 het eiland Noordbeveland was ge ïnundeerd door de St. Felixvloed werd nog een poging gedaan door het omkaden van het stadje Kortgene en de dorpen Kats en Emelisse tenmin ste enkele steunpunten te behouden teneinde van daaruit pogingen tot herstel van de dijken te ondernemen. Eer deze pogingen tot enig succes leidden vernielde een volgende storm op 2 november 1532 deze nooddijkjes waarbij de genoemde plaatsen to taal werden verwoest en alleen reeds in het dorp Kats 150 mensen ver dronken. De torens van Kortgene en Wissekerke waren de enige bouw werken die min of meer intact bleven. Het eiland werd prijsgegeven en bleef onbedijkt en "met de zee gemeen" liggen. Het werd een complex van schorren en platen, doorsneden door vele geulen en kreken. Na ongeveer twintig jaar waren de schorren zodanig aangegroeid dat zij beweid konden worden met schapen. Schapestellen en drinkputten wer den aangelegd en de eigenaars van de schorren ontvingen weer wat pacht voor hun eigendom van de stellenaars. In het laatste decennium van de 16de eeuw waren de schorren aan de oostkant van het eiland weer rijp voor bedijking. De voornaamste eige naren van deze schorren waren de twee kinderen van prins Willem van Oranje (de Zwijger) uit diens eerste huwelijk: Philips Willem en Maria die deze eigendom verkregen hadden uit hun moederlijk erfdeel (1). Behalve deze waren gerechtigd de ambachtsheren van Kats voor een aanmerkelijk deel en diverse anderen voor kleinere porties. Over het verlenen van octrooi tot bedijking van deze schorren is nogal wat te doen geweest, de Staten van Zeeland hebben er meerdere verga deringen aan gewijd. Tenslotte werd overeenstemming bereikt en het bedijkingsoctrooi verleend op 5 april 1596 (2). Het octrooi betrof niet alleen een gedeelte van het oude Noordbeveland, doch ook de Colijnsplate, een "schor ende uijtgors" gelegen tussen Schouwen en Noordbeveland (3), van het laatste gescheiden door een waterloop "het kleine Faal". Deze Colijnsplate zou in de nieuwe polder worden binnengedijkt, hetgeen ook is gebeurd. Reeds op 29 december 1593 had Maria van Nassau, toen nog ongehuwd - zij trouwde 7 februari 1595 Philips, graaf van Hohenlohe, die vanaf die datum haar belangen en die van haar broer behartigde - een aantal kavels in de voorgenomen bedijking verkocht, o. aaan Johan van Ol- denbarneveld. Deze verkoop betrof zelfs ongeveer tweederde van het totale bezit der twee Oranjes in de bedijking. Het resterend derdedeel 84

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1975 | | pagina 86