Kleinbloemige salie
na 20 jaar terug van weggeweest
siiiiiiSi
Behoud
16
In de afgelopen meimaand stond alles in het teken van de historie en ook Awie
de Zwart duikt in de geschiedenis, van de Kleinbloemige salie in dit geval.
Twintig jaar geleden, op een zonnige zater
dag in mei, trof ik op een zandig dijkje van
de Vossekaai bij Hoofdplaat een bloeiende
salie. In eerste instantie was het vermoeden
dat het Veldsalie betrof. Een fraaie salie
uit het rivierengebied met forse blauwe
bloemen. Echter de bloemen aan deze salie
waren allesbehalve fors. Er leek zelfs sprake
van bloemen die niet helemaal open waren
gegaan. Twijfel dus. Alle reden om de Flora
te raadplegen. Dat leverde een verrassende
uitkomst op. Een resultaat ook dat enige op
winding veroorzaakte. Daarom werd voor
de zekerheid de determineertabel nog een
tweede keer doorlopen. Het resultaat bleef
staan: Kleinbloemige salie. De opwinding
werd veroorzaakt door de laatste regel in
de Flora: "Vroeger in droog grasland in R en
F, voor 't laatst in 1948", een uitgestorven
plant dus. De vondst bracht me in contact
met topflorist Eddy Weeda en resulteerde
in een artikel in Gorteria (vakblad voor
floristen).
Historie
Voor dat artikel is onderzoek gedaan in de
archieven. Een zoektocht naar aanwijzingen
dat de plant in het verleden is waargeno
men in de streek. Uit dat graafwerk kwam
een vondst bovendrijven van Veldsalie uit
1981. Een waarneming uit het archief van
provincie Zeeland met een veldkaartje
waarop de exacte locatie was aangekruist.
De locatie kwam volledig overeen met de
plaats waar de Kleinbloemige salie was
aangetroffen. Hieruit is destijds de conclusie
getrokken dat de waarneming van de Veld
salie uit de jaren tachtig zeer waarschijnlijk
berustte op een determinatiefout. Onder
bouwing voor deze stelling is het gegeven
dat Veldsalie, als soort uit het rivierenge
bied, in onze streken geen geschiedenis
heeft. Van de Kleinbloemige salie zijn wel
historische vondsten terug te vinden. Zo
zijn er uit de 18e en 19e eeuw vondsten
door vooraanstaande floristen uit de duinen
van Walcheren bekend. Daaruit blijkt dat de
verwarring met Veldsalie van alle tijden is,
want in de eerste Flora van Zeeland uit 1878
worden deze vondsten nog weggeschreven
onder de naam Veldsalie. Daarbij werd ook
melding gemaakt van één vondst in West
Zeeuws-Vlaanderen. In latere uitgaves werd
de fout hersteld en kwamen de waarnemin
gen onder hun juiste naam in de boeken.
De melding voor West Zeeuws-Vlaanderen
werd vanaf dan vermeld met een vraagte
ken wegens gebrek aan bewijs.
Zaadbank
Na de vondst uit de jaren tachtig is de
plant jarenlang niet waargenomen. Gezien
de interesse van floristen voor dit gebied
mag aangenomen worden dat de plant in
die jaren daadwerkelijk niet aanwezig is
geweest. Het plots weer verschijnen van de
soort is terug te voeren op een wens van
de vogelwerkgroep van 't Duumpje om een
steilkantje te creëren voor oeverzwaluwen.
Daartoe werd met een graafmachine een
verticale wand gemaakt in het zandig talud.
De vrijgekomen grond werd ter plekke
verwerkt. Twee jaar later werden hier de
salieplanten aangetroffen. Het gerommel
in de grond had met succes de rustende
zaadbank wakkergeschud.
Na de eerste opwinding over de vondst
in 2000 drong zich de vraag op hoe we
de Kleinbloemige salie blijvend voor de
toekomst konden behouden. Niets doen
was geen optie. Dan zou op korte termijn
de groeiplaats weer overwoekerd raken en
de Kleinbloemige salie zou zich opnieuw
voor onbepaalde tijd terugtrekken in de
zaadbank. Daarom is er besloten om de
groeiplaats iedere nazomer te hooien. Door
de vegetatie te maaien en af te voeren
wordt de bodem schraler. Minder voedsel
in de bodem leidt tot minder productie van
de grazige vegetatie waardoor deze opener
blijft en meer ruimte biedt aan andere
soorten. Na het maaien gaat de vegetatie
kort het winterhalfjaar in. Dit is van belang
voor de zaailingen die, na het kiemen in
het najaar, zonlicht nodig hebben om het
grondrozet te laten groeien. Verversing van
de populatie blijft op deze manier mogelijk.
Ontwikkeling
Sinds het jaar van de ontdekking wordt de
groeiplaats jaarlijks in kaart gebracht. Daar
uit komt een wisselend beeld naar voren.
In de beginjaren is er een sterke toename
SO
70
€0
50
40
30
i Bloei stengels
20
10
m
N N
H (M
f-Ó rtl
O O O
N N (M
i" r
ifl N (0 Oi
I H rt H rl H
,0 0 0 0 0
I N N N rt N