is Figuur 5: telgebieden waar steenuilterritoria zijn waargenomen in West Zeeuws-Vlaanderen in 2003 Figuur 6: telgebieden met steenuilterritoria in Zeeuws-Vlaanderen in 2007 Figuur 7: telgebieden met steenuilterritoria in West Zeeuws-Vlaanderen in 2011 Figuur 8: telgebieden met steenuilterritoria in West Zeeuws-Vlaanderen in 2015 Figuur 9: telgebieden met steenuilterritoria in West Zeeuws-Vlaanderen in 2019 Vergelijking telgegevens 2019 met voor gaande tellingen Sinds 2003 wordt 1 maal per 4 jaar het hele gebied systematisch onderzocht op steen uilen. Hiermee is een dataset verzameld waarmee we het aantalsverloop over een periode van 16 jaar inzichtelijk kunnen ma ken. In figuur 5 t/m 9 zijn per onderzoeks- jaar de telgebieden weergegeven waarin steenuilen zijn aangetroffen met hierbij vermeld het totale aantal territoria dat in het betreffende jaar in Zeeuws-Vlaanderen is waargenomen. Sinds 2003 wordt 1 maal per 4 jaar het hele gebied systematisch onderzocht op steen uilen. Hiermee is een dataset verzameld waarmee we het aantalsverloop over een periode van 16 jaar inzichtelijk kunnen ma ken. In figuur 5 t/m 9 zijn per onderzoeks- jaar de telgebieden weergegeven waarin steenuilen zijn aangetroffen. Uit de kaartjes leiden we af dat in de periode 2003 t/m 2015 weinig verloop zit in het aan tal gebieden waar steenuilen voorkomen. De bezette gebieden zijn vrijwel constant en hebben in vergelijking met Oost Zeeuws- Vlaanderen de hoogste bezettingsgraad. Na 2015 zien we in West Zeeuws-Vlaanderen het aantal gebieden waar steenuilen voorko men aanzienlijk afnemen. Vooral tussen Aar denburg en Oostburg en tussen Schoondijke en Oostburg is het aantal steenuilen aan zienlijk afgenomen. De 'witte vlek' die reeds in 2015 rondom Aardenburg geconstateerd is, breidt zich verder uit. Ook in de kustzone van Cadzand-Bad tot aan Groede zien we de populatie verder slinken. Hier komen we nog slechts enkele territoria tegen. Oorzaken achteruitgang Aantasting leefgebied Alhoewel niet voor alle locaties te verkla ren is waarom steenuilen zijn verdwenen, kunnen in zijn algemeenheid toch oorzaken genoemd worden die verantwoordelijk zijn voor de achteruitgang. Een steenuil heeft een relatief klein leefgebied. Het moet voorzien in voedselbehoefte, nestgelegen heid en voldoende beschutting en bescher ming bieden. Als één van deze factoren ont breekt of onvoldoende aanwezig is, kan dit leiden tot het verdwijnen van de steenuil of de vestiging van een steenuil ontmoedigen. Andere aspecten die van invloed zijn: verkeer; predatie; vergiftiging; aantasting leefgebied als gevolg van planologische ontwikkelingen; sloop gebouwen; sanering asbestdaken; functiewijziging van boerderijen. Onderstaand een korte toelichting op bovengenoemde aspecten. Verkeer In Zeeuws-Vlaanderen bestaat het grootste deel van het wegennet uit polderwegen. Op deze wegen vallen veel slachtoffers aan het einde van het broedseizoen op het moment dat de juveniele vogels uitgevlo gen zijn. Een ander aspect is de aanpassing van de wegenstructuur ten behoeve van de vergroting en verbetering van de verkeers- mobiliteit en de vergroting van de verkeers veiligheid van een aantal belangrijke wegen in Zeeuws-Vlaanderen. De aanleg en de hiermee samenhangende verdichting van het wegenstelsel leidt ertoe dat leefge bieden van de steenuil steeds meer in een isolement en in de verdrukking komen. Met als gevolg dat vrijgekomen bestaande territoria niet snel meer worden bezet door nieuwkomers uit de wijdere omgeving en het risico aangereden te worden aanzienlijk wordt vergroot. Predatie Predatie van steenuilen vindt plaats door huisdieren (katten en honden), roofvogels (o.a. bosuil, buizerd, sperwer) en roofdieren zoals steenmarter. Of er in Zeeuws-Vlaande ren een verband is tussen het toenemende aantal bosuilen en de predatie van steenui len is niet onderzocht. Uit recent onderzoek blijkt dat er tot op heden weinig bosuilen in West Zeeuws-Vlaanderen voorkomen. Wat de predatie door zoogdieren betreft constateren we dat de steenmarter de afgelopen jaren Zeeuws-Vlaanderen vanuit Vlaanderen aan het koloniseren is. Er is echter op dit moment nog onvoldoende beeld van de verspreiding van de steenmar ter in Zeeuws-Vlaanderen. De impact van de steenmarter op de steenuilpopulatie lijkt op dit moment in West Zeeuws-Vlaanderen nog niet significant. Vergiftiging Door aanscherping van de wetgeving om trent het gebruik van rodenticiden (muizen gif) bestaat de indruk dat er de afgelopen jaren niet veel steenuilen meer het slachtof fer zijn van bestrijdingsmiddelen. Aantasting leefgebied als gevolg van planologische ontwikkelingen De uitbreiding van woonwijken en wijzi gingen van bestemmingsplannen kunnen ertoe leiden dat het leefgebied van de steenuil bedreigd en/of vernietigd wordt. Planologische ingrepen die het leefgebied van de steenuil aantasten waarbij geen mitigatie of compensatie plaatsvindt, leiden tot een verdere afname van de steenuil en is strijdig met wetgeving. Sloop gebouwen Regelmatig komt het voor dat in het bui tengebied gebouwen waarin steenuilen broeden, gesloopt worden. Het betreft veelal bouwvallen die vanuit landschap pelijk oogpunt of vanuit de veiligheid voor de omgeving verwijderd moeten worden. Door dit tijdig te signaleren, kunnen miti gerende maatregelen getroffen worden om het steenuilenpaar tijdig van vervangende nestgelegenheid te voorzien. Hiernaast is het zaak dat de gemeente de indiener van sloopmeldingen op voorhand wijst op het uitvoeren van een controle op de aanwezig heid van steenuilen in het te slopen object en in voorkomende situaties contact met terzake deskundigen opneemt indien een steenuil wordt aangetroffen. Sanering asbestdaken Als gevolg van aangescherpte regelgeving zijn er de afgelopen jaren in het landelijk gebied veel asbestdaken vervangen. Onder de asbestgolfplaten treffen we regelmatig steenuilen aan. Het verwijderen van de asbestgolfplaten tijdens het broedseizoen leidt dikwijls tot het verstoren/verlies van de steenuil. Ook hier geldt dat de eigenaar die voornemens is asbestgolfplaten te verwijderen op voorhand contact opneemt met ter zake deskundigen indien er het vermoeden is dat er ter plaatse een steenuil gehuisvest is. Functiewijziging van boerderijen De agrarische sector in West Zeeuws-Vlaan deren is aan het vergrijzen. De opvolging door een jonge generatie landbouwers is al jaren geen vanzelfsprekendheid meer. Het gevolg hiervan is dat er in het buiten gebied steeds meer bedrijfsgebouwen leeg komen te staan. Dit leidt tot verpaupering en verval van gebouwen en uiteindelijk sloop. Anderszins hebben we te maken met functiewijziging van boerderijen. Zo worden boerenerven getransformeerd tot woningen annex B&B, minicamping of zorg boerderij. Op zich een positieve ontwikke ling voor wat betreft de instandhouding van boerderijen. Keerzijde is dat de eens zo rommelige erven worden opgeruimd en ge bouwen hermetisch worden dichtgemaakt, waardoor het voor de steenuil moeilijk is om zich op deze locaties te handhaven. Het verdwijnen en het gewijzigde gebruik van boerenerven is een ontwikkeling die zich de komende jaren verder zal doorzetten en impact zal hebben op de steenuilpopulatie in West Zeeuws-Vlaanderen. Conclusie In 2019 zijn er in West Zeeuws-Vlaanderen 127 territoria geteld, een afname van 58 territoria ten opzichte van 2015. Het totale aantal territoria in Zeeuws-Vlaanderen wordt thans geschat op 275-300 territoria. De vervlakking van het landschap met nivellering van de verschillen in het landschap (afname kleinschalig land schap) begint hier zijn tol te eisen. In West Zeeuws-Vlaanderen, een gebied waar in het verleden hoge dichtheden voorkwamen, zien we de steenuil drastisch afnemen. Ten opzichte van 2003 zien we hier bijna een halvering van het aantal territoria (2003: 230 territoria, 2019:127 territoria). Ten noorden van Aardenburg richting Oost burg en Schoondijke gaan de aantallen met grote sprongen achteruit. De al in 2015 geconstateerde afname langs de kust in West Zeeuws-Vlaanderen zet zich gestaag voort. Ook hier zien we in het landschap economische ontwikkelingen die niet in het voordeel van de steenuil werken. Verder zal de impact van het in de afgelopen jaren uitgebreide wegenstelsel een verdere groei van de populatie remmen. Samenvattend komt het erop neer dat naast natuurlijke fluctuaties de uiteindelijke teruggang van de steenuil in West Zeeuws- Vlaanderen gezocht dient te worden in de aantasting van het landschap, de gewijzigde infrastructuur - verdichten wegenstelsel en groeiende verkeersintensiteit - het verande rend gebruik van boerenerven (functiewijzi ging) en de sloop van gebouwen. Aanbevelingen en maatregelen Om een verdere afname van de steenuil in West Zeeuws-Vlaanderen te voorkomen en het aantal weer te doen toenemen dienen er gerichte maatregelen getroffen te worden. Deze kunnen we onderverdelen in korte en langetermijnmaatregelen. De kortetermijnmaatregel bestaat uit het plaatsen van nestkasten in potentieel geschikte gebieden (nieuwe territoria). De langetermijnmaatregelen bestaan uit het aantrekkelijk maken en houden van het landschap voor de steenuil. Kortetermijnmaatregelen In de praktijk blijkt dat nestkasten die op gehangen worden in potentieel leefgebied van de steenuil al binnen een jaar bezet kunnen zijn. Om een grote kans van slagen te hebben, dienen de kasten op een korte afstand van bestaande territoria opgehan gen te worden in geschikt leefgebied. In december 2019 is door leden van de vogel werkgroep reeds een start gemaakt met het ophangen van nestkasten in kansrijke gebieden. Langetermijnmaatregelen Om de steenuil in West Zeeuws-Vlaanderen te behoeden voor een verdere afname dienen maatregelen getroffen te worden die gericht zijn op het verbeteren van de voedselsituatie en het behoud en uitbrei ding van het leefgebied. De maatregelen kunnen uitgevoerd worden op een erf waar reeds steenuilen gehuisvest zijn in de vorm van het verstevigen van het bestaande leef gebied of het steenuilvriendelijk inrichten van erven waar nog geen steenuilen zitten. In de praktijk komen deze maatregelen op het volgende neer: - de natuurlijke broedgelegenheid en het leefgebied verder uitbreiden door de aan plant van knotbomen en hoogstamfruit- bomen op en rondom bestaande erven en op dijken; - creëren en behouden van overhoekjes ten behoeve van de voedselvoorziening en beschutting; - een bestaande weide regelmatig of gefaseerd maaien, een steenuil heeft een voorkeur voor een korte grasmat; - aanleg van houtrillen, planten van hout singels: hiermee worden voedselplekken gecreëerd op en rondom het erf; - plaatsen van houtstapels: trekt muizen en vogels aan en biedt bescherming/ beschutting voor jonge pas uitgevlogen steenuilen; - knotten van bomen in de juiste periode, dus niet in de balts- en broedtijd (februari- juli); - niet alle knotbomen tegelijk knotten, dit om beschutting te handhaven; - oude vervallen knotbomen en fruitbomen tijdig vervangen door nieuwe. Kijken we naar de maatregelen die geno men kunnen worden om het leefgebied van de steenuil uitte breiden, dan is het belang rijk om zoveel mogelijk aan te sluiten op gebieden waar steenuilen reeds gevestigd zijn. Door o.a. boerenerven die grenzen aan bestaande steenuilpopulaties, geschikt(er) te maken voor steenuilen, kunnen deze als stapstenen fungeren om steenuilloze gebieden met elkaar te verbinden. Dankwoord Evenals de voorgaande tellingen is ook in 2019 weer een groot aantal tellers van de vogelwerkgroep bereid geweest om de steenuilen in Zeeuws-Vlaanderen te tellen. Het betreft de volgende personen: Frans Baijens, Roger Blaakman, Lucien Boer- jan, Marcel Buijsse, Huub Buysse, Johnny du Burck, Piet du Burck, Gerard van Daele, Rosita van Daele, Christien D'hoore, Leo D'hoore, Irene Dijk, Peter Heetesonne, Dilia Timmers, Jimmy Pijcke, Reggie van Poecke, Jan Spinnewijn en Sabine Rausch.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2020 | | pagina 8