1580
1600
1560: De Dierkensteenpolder is droog
Onze verkenning begint net voor de aanvang
van de Tachtigjarige Oorlog met een kaart
van de polder in 1560. In die periode is er al
sprake van een maritiem cultuurlandschap.
Een gedeelte van het huidige gebied van
West-Zeeuws-Vlaanderen ingepolderd en
in gebruik voor landbouw en veeteelt. De
geschilderde kaart van Pieter Pourbus laat de
situatie zien van het middeleeuwse land
schap vlak voor de Tachtigjarige Oorlog.
Een landschap met dijken, geulen en wegen,
maar het wateroppervlak is beperkt. Er
loopt een brede geul onder Oostburg naar
de Zwinmond en langs Coxyde. De Catelij-
neschans heet St. Catherine. De Dier Castel
Polder ligt zuidelijk van de huidige Dier
kensteenpolder. Is de naam Dierkensteen
wellicht afgeleid van Dier Castel? De Dier
Castel Polder lag ten noorden van de reeds
ingepolderde Passegeulepolder en had een
paar flinke kreken. In het midden van de pol
der liep een weg richting de Passegeulepol
der. Op de noordwestelijke hoek van de Dier
Castel Polder, stond 'de RooMeulen' Rode
molen?), waarschijnlijk een graanmolen.
Als we de kaart van 1580 bekijken zien we dat
West-Zeeuws-Vlaanderen voor een gedeelte
is ingepolderd. Het water bedekt zo'n 30%
van het gebied. Het eiland van Cadzand is
ingepolderd. Ten noorden en zuiden van
Oostburg ligt land. De Dierkensteenpolder
ligt onder Oostburg, ten zuiden van de
Brugse Vaart, een verbinding die de stad
Brugge dacht te graven om het Zwin met
de Braakman te verbinden met het doel een
bevaarbare doorgang te maken met de zee.
Door wantij verzandde dit plan letterlijk en
luidde het uiteindelijke failliet in van Brugge.
In deze geul ligt in 2019 westelijk van Oost
burg de Golfbaan en oostelijk het huidige
'Natura 2000-gebied', het Grote Gat. Biervliet
is een eiland in het water van de Braakman.
1600: De Dierkensteenpolder staat
grotendeels onder water
Op de kaart van 1600, ligt zo'n 60% van het
gebied onderwater, inclusief een groot
gedeelte van de huidige Dierkensteenpolder.
Het water dat door de polder stroomt staat in
verbinding met het Zwin. Het landoppervlak
en de grondkwaliteit zal door de getijden-
stroom en het zoute water zijn beïnvloed.
Rond 1620, komt een klein gedeelte van de
Zeeuws-Vlaamse polders droog te liggen. 40
tot 50% van het land, inclusief de Dierken
steenpolder, blijft onder invloed van het
zeewater.
In 1640 komt vrijwel het hele gebied noor
delijk van de Pleistocene dekzanden onder
water te staan. De zee blijft zijn invloed uit
oefenen op het gebied. Pas vanaf 1650 zal de
streek op grote schaal herpolderd worden.
Uit schor en slik
werd nieuw land geschapen
In Zeeuws-Vlaanderen is een mozaïek aan
polders gemaakt in verschillende periodes
vanaf de 11e eeuw en later.
De variatie in leeftijd van de polders zorgt
voor een uniek maritiem cultuurlandschap.
11e eeuw
Drie kaartjes uit "Sporen in het landschap". Heem
kundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen 2007.
k/Mij
1815-1850: Het maritiem cultuurland
schap wordt in kaart gebracht
In 1815 legt de kaart nog uitdrukkelijk de na
druk op de infrastructuur: de dijken, forten,
batterijen en schansen, de verharde wegen,
de watergangen, de kreken en waterpar
tijen zoals het "Groote Gat" en de Linieput.
Deze nadruk toont de resultaten van de
werkzaamheden geïnitieerd door de Staat,
de Provincie en de inpolderaars. Het toont
de vele dijken van de vele inpolderingen, na
1650. Maar ook de resterende invloeden op
het landschap van de Spaanse tijd, met de
strategische restanten van de oorlogvoe
ring, de Catelijneschans, de Oude batterij
Bakkersdam en het fort 'Niewenvliet' onder
Oostburg. De invloeden van het water, met
het "Groote Gat", als overblijfsel van een
verbinding met de Zwinmond. Een verharde
weg liep onder het Grote Gat, oostelijk en
westelijk voorbij Oostburg, met hier en daar
enkele verharde zijwegen. Twee van de be
stratingen langs de Dierkensteenpolder zijn
er in 2019 nog: De Bakkersstraat, lopend naar
de Slepersdijk en de Boomkreekweg, die
destijds naar een dijk liep. Twee watergangen
staan afgebeeld, die beiden uitkomen in het
Groote Gat: de huidige Boerenwatergang en
de Boomkreek.
In 1850 geeft de kaart veel inzicht in de
infrastructuur, maar ook in stedelijke en
landbouwkundige invloeden. Van de invloe
den van de industriële revolutie is nog niets
te merken. De Dierkensteenpolder is op de
kaart ingedeeld bij de Prins Willempolder.
Bebouwing in Oostburg neemt toe en het
wegennet groeit. De Bakkersstraat krijgt een
verbinding met Oostburg en de Bakkersdam.
Circulaire landbouw
In deze periode waren de idealen van de
circulaire landbouw sterk aanwezig.
De bedrijven produceren mest voor eigen ak
kerbouw en een gedeelte van de productie,
ook overschotten of gewassen die niet ge
noeg geld opbrengen, dienen als voer. Men
heeft varkens voor de winterslacht, kippen
en andere vogels voor voedsel (Kaapse kees),
alarmering (ganzen), sier (pauw, kippen,