tt
5* .41. VN
é&X :-c
Hoge rekening
Voor de natuur pakt het klepelen echter
veel minder gunstig uit. De directe effecten
op planten en dieren laat zich raden. De
snelheid waarmee de kettingen ronddraai
en laat van vlinders, rupsen, sprinkhanen of
egels weinig heel. Maar ook indirect zijn de
gevolgen voor de biodiversiteit zeer nega
tief. Het eerder beschreven verstikkend en
vermestend effect van de achtergebleven
laag maaisel heeft geleid tot een daling van
de biodiversiteit in onze bermen. Alleen
een beperkt aantal sterke en forse groeiers,
die toch al worden bevoordeeld door de
hoge stikstofdepositie, weten zich nog door
het maaiafval heen te werken. Bovendien
is het een effect dat zichzelf versterkt. Hoe
dikker de laag maaisel, hoe meer voedings
stoffen er bij het verteren ervan vrijkomen.
Meer voedingsstoffen betekent dat de over
gebleven soorten nog forser worden en dus
na het maaien een nog dikkere laag maaisel
achterlaten. De gevolgen zullen duidelijk
zijn. Klepelen is dus vanuit de beheerder
bekeken goedkoop, maar de natuur betaalt
wel een hoge rekening. Een rekening die zij
in de huidige biodiversiteitscrisis misschien
op termijn wel niet meer kan terugbetalen.
Laten we niet wachten op het faillissement
van de ecologisch rijke en waardevolle
bermen.
Ecologisch bermbeheer
Tegenover het klepelen van bermen staat
het ecologisch bermbeheer. Bij deze vorm
van maaibeheer staan de natuurresultaten
voorop. Men maait niet met een klepel
maaier, maar er wordt gebruikgemaakt van
een circelmaaier (horizontaal ronddraai
ende ronde schijven met twee slagmesjes).
Deze maaier snijdt de vegetatie op enkele
centimeters boven het maaiveld af en
laat de afgemaaide plantendelen intact.
Rupsen, kevers en andere dieren hebben
hierdoor na het maaien de mogelijkheid
om veiliger oorden op te zoeken. Kikkers en
padden drukken zich vaak tegen de grond
en weten op die manier aan de maaibalk
te ontkomen. Na het maaien blijft het
maaisel enkele dagen liggen om te drogen
en rijpe zaden vallen netjes op de bodem.
Vervolgens wordt de gemaaide vegetatie
bijeen geharkt en geperst of opgeraapt en
afgevoerd. De afgemaaide plantendelen
blijven niet liggen, maar verteren elders
tot compost. Wat achterblijft, is een korte
begroeiing met daartussen diverse kleine
open kale plekjes. Minerale grond tussen de
afgemaaide pollen die nu beschenen kan
worden door de zon. Juist op deze locaties
kunnen nieuwe plantensoorten zich mid
dels zaad in de grasmat vestigen. Om nog
maar te zwijgen van de vele graafbijtjes
die deze plekjes graag gebruiken om hun
nestgangen in de bodem te graven. Dankzij
de verschraling neemt het voedselaanbod
af en daardoor ook de omvang van de
individuele planten. Planten blijven kleiner,
minder vol en laten daarmee meer ruimte
voor andere planten. Het aanbod bloem
planten zal toenemen ten opzichte van de
grassen die in sterk bemeste omstandig
heden vaak dominant zijn. Meer bloemen
betekent meer nectar voor insecten, meer
biodiversiteit dus. Helaas is ecologisch
bermbeheer duurder dan het klepelbeheer.
Omdat financiën vaak leidend zijn, heeft
bijvoorbeeld de provincie enkele jaren gele
den het ecologisch bermbeheer groten
deels gestaakt. Hoopgevend is wellicht de
groeiende belangstelling voor compost.
Deze heeft een gunstige invloed op het
bodemleven in landbouwpercelen.
n het ook! Niet geklepeld
nde Wilde Peen