Bokken overleven het klepelseizoen,
maar de meeste andere bermen
-
10
de bloeiaar is alle energie uit de knol, die
de plant heeft geïnvesteerd in de bloei, ver
spild. Het resultaat: géén bloei, géén zaad
productie en een knol die volledig is leeg-
getrokken. Het is op zo'n moment te hopen
dat de knol met zijn laatste restje energie
een nieuw winterrozet kan maken om terug
op krachten te komen. Zonlicht is dan van
cruciaal belang. Maar na het klepelen blijft
het maaisel als een verstikkende deken op
de vegetatie liggen. Weinig zonlicht dus en
een grotere kans dat het rozet in het donker
wegkwijnt en afsterft. Voorstanders van
klepelen werpen vaak tegen dat het maaisel
verteert. Dat is op zich juist, maar het duurt
lang en het verrijkt (en dat is niet positief
bedoeld) de bodem. De extra voedingsstof
fen komen vooral ten gunste aan grassen
en snelgroeiende ruigtekruiden. In de strijd
om het licht ben je dan als plant met een
laag grondrozet volslagen kansloos.
Nog maar eens een hartekreet van Awie de Zwart over de kaalslag
in onze bermen door 'onze' overheden
De Bokkenorchis
Al sinds enkele decennia groeit op een
dijkje in de omgeving van Sint Kruis de zeld
zame Bokkenorchis. Destijds was het een
van de eerste groeiplaatsen in Nederland
van deze zeldzame zuidelijke orchideeën-
soort. Sinds jaar en dag wordt er daarom
door het waterschap een speciaal hooibe-
heer gevoerd wat gunstig is voor de soort.
Dat betekent het maaien en afvoeren van
de vegetatie in de nazomer. Hiermee wor
den voedingsstoffen afgevoerd (verschra
ling) en gaat de begroeiing kort en open de
winter in. Met name deze open vegetatie is
voor de Bokkenorchis van cruciaal belang,
omdat de plant beschikt over een winter
rozet. Dat betekent dat het blad van de
Bokkenorchis al in het najaar boven de
grond verschijnt en daar een rozet vormt.
Het bladgroen in het blad wordt door de
winterzon beschenen en via fotosynthese
wordt C02 omgezet in suikers. Deze suikers
(energie) worden opgeslagen in de onder
grondse knol. Aan het begin van de lente
fungeert deze knol als een volgeladen accu
die de plant in staat stelt om snel een forse
bloeiaar te produceren die eind mei in bloei
komt. Kenmerkend zijn de lange gedraaide
slippen aan de bloem en de lichte "bokken-
geur" die ze verspreiden.
Zware klap
Hoewel het beheer op papier prima is
geregeld, is het de afgelopen jaren een
paar keer flink mis gegaan. Ondanks de
gemaakte afspraken met het loonbedrijf
dat de bermen voor het waterschap klepelt,
werd het talud met de bloeiende bok-
kenorchissen tot twee maal toe midden in
de bloei meegeklepeld. Dat betekende een
zware klap voor de getroffen planten. Door
het klepelen (lees: het tot moes slaan) van
Goedkoop
Gelukkig is het dit jaar goed gegaan en
hebben de orchissen het klepelseizoen
overleefd. Goed nieuws voor de Bokkenor
chis dus, maar op veel andere plaatsen heb
ben de planten, bijen, vlinders en andere
organismen minder geluk gehad. Vanaf mei
draaiden de klepelmaaiers weer op volle
toeren. Het waterschap, de provincie, ge
meentes en talloze agrariërs maakten al dan
niet legaal, korte metten met de begroeiing
in onze bermen, sloten en dijktaluds. Vanuit
financieel oogpunt valt de keuze voor
klepelen te begrijpen. Een klepelmaaier is
een simpel apparaat: een soort deegrol met
een aantal korte kettingen met metalen
klauw, die op hoge snelheid ronddraait. Het
systeem is weinig storingsgevoelig en dus
goedkoop.