Klepelmaaier maakt meer
kapot dan ons lief is
Overheidsinstanties als provincie, waterschap en gemeente streven naar een
verantwoord bermbeheer en tot vorig jaar maakte alleen de provincie deze
pretentie waar. Maar zelfs hier wordt vanaf dit jaar de natuur in onze bermen
het kind van de rekening. Awie de Zwart gaat er nader op in.
Bermen en sloten vormen in ons landschap
een wijdvertakt en fijnmazig netwerk. Bij
een juist beheer kunnen zij als toevluchts
oord en verbindingszone voor flora en
fauna van groot belang zijn. Helaas schort
het daar nog al eens aan. Vooral de uitvin
ding van de klepelmaaier, een maaimachine
waarbij snel ronddraaiende klauwkettin-
gen de vegetatie kort en klein slaan, heeft
de kwaliteit van bermen en sloottaluds
geen goed gedaan. Onlangs besloot ook
de Provincie Zeeland, gedwongen door
bezuinigingen, het ecologisch bermbeheer
vaarwel te zeggen en over te stappen op de
goedkopere klepelmaaier. Hieronder volgt
een uiteenzetting welke gevolgen dat heeft
voor de flora.
Oude situatie
Tot vorig jaar werd een groot deel van de
provinciale bermen beheerd als volgt: de
eerste twee meter van de bermen wer
den, vanwege de verkeersveiligheid, kort
gehouden door meerdere klepelbeurten
per seizoen. Buiten deze twee meter bleef
de vegetatie bij de eerste maaibeurten
ongemoeid en konden de planten zich
ongestoord ontwikkelen. Dat resulteerde
's zomers vaak in een bont bloeiende berm
met soorten als Peen, Knoopkruid, Viltig
kruiskruid, Pastinaak, Boerenwormkruid en
vele andere kleurige soorten. Deze rijkge-
dekte tafel trok grote aantallen insecten en
was een lust voor het oog.
Verschraling
Rond het begin van de herfst verschenen
de maaimachines, geen klepelmaaiers,
maar schijvenmaaiers, waarmee de hoge
vegetatie boven het maaiveld werd
afgemaaid. Het maaisel bleef enige dagen
liggen om te drogen en het zaad kon uitval
len. Vervolgens werd het maaisel op regels
gelegd, in balen geperst en afgevoerd.
Door het afvoeren van het maaisel werd
de bodem verschraald. Immers, de boven
grondse plantendelen zijn niets meer dan
voedingsstoffen die de plant uit de bodem
heeft gehaald en omgezet in blad, stengel
en bloem. Door deze verschraling bleven
robuuste planten kleiner en er was daar
door meer ruimte voor minder krachtige
soorten. Daarnaast bleef er na het afvoeren
van het maaisel tot in het voorjaar kale
bodem tussen de pollen zichtbaar waar een
verscheidenheid aan zaad kon ontkiemen.
Nieuwe situatie
In de nieuwe situatie is radicaal een streep
gezet door dit ecologisch bermbeheer.
Niet langer wordt de vegetatie in het najaar
gemaaid en afgevoerd, maar alle provin
ciale bermen worden volledig geklepeld.
Dat betekent dat het maaisel nu als een
verstikkende deken op de gemaaide ve
getatie blijft liggen. In eerste instantie lijkt
er weinig aan de hand omdat de berm na
enkele weken alweer mooi groen ziet. De
meest krachtige en dominante soorten als
Rietzwenkgras, Kropaar, Ridderzuring en
Smeerwortel weten zich gemakkelijk door
de laag rottend maaisel heen te worstelen.
Een flink aantal andere soorten is daarvoor
niet krachtig genoeg en legt door een
gebrek aan licht en lucht het loodje. Dat
betekent een gevoelige aanslag op de
soortenrijkdom.
Bijenorchis
De kortlevende Peen is een van de vele
soorten die het nu erg moeilijk zal krijgen.
Door de dikke laag maaisel is de minerale
bodem voor het zaad van de Peen onbe
reikbaar geworden. Dat betekent geen
nieuwe generatie Peen.
Een andere soort die vermoedelijk uit de
bermen zal verdwijnen is de Bijenorchis.
Deze prachtige orchidee heeft de afge
lopen decennia, onder meer dankzij het
ecologisch bermbeheer, een ware opmars
gekend in heel Zeeland. Kenmerkend aan
de Bijenorchis is het winterrozet. Dat is
een rozet van enkele blaadjes dat al in het
najaar bovengronds verschijnt. Dankzij de
winterzon die de fotosynthese in het blad
op gang brengt, slaat de plant voldoende
voedingsstoffen op in zijn ondergrondse
knol om in de voorzomer snel te kunnen
bloeien. Door het achtergebleven maaisel
blijft het rozet nu van de zon verstoken en
sterft de ondergrondse knol af. En zo zijn er
veel meer soorten te noemen voor wie de
provinciale bermen niet langer een geschikt
biotoop vormen. Het moge duidelijk zijn
dat we met dit nieuwe beheer van de ber
men de verkeerde weg zijn ingeslagen.
Woestenij waar geen bloemetje doorheen komt (Awie de Zwart).