10 In Turkije bleken, naar aantallen gere kend, kevers met 45% de belangrijkste prooigroep te zijn, gevolgd door krekels en sprinkhanen (25%), oorwormen (23%), muizen (4%) en vogels 1%). Bij onder zoek in twee agrarische landschappen in Polen werd vastgesteld dat op aantalsba sis insecten de belangrijkste prooigroep vormden, maar dat qua gewicht 92 van het menu uit zoogdieren bestond. In Italië bleek dat insecten (veel sprinkhanen) het grootste voedselaandeel hadden, gevolgd door zoogdieren en andere ongewervelden Het aandeel vogels was over het algemeen beperkt. Amfibieën werden nauwelijks als prooi vastgesteld. Maatregelen voor de verbetering van de populatie van de steenuil Verschillende landen hebben maatregelen getroffen die hebben geleid tot een toena me van de steenuil. Hieronder een samen vatting van de belangrijkste maatregelen. Nestkasten In Württemberg (Duitsland) was het plaatsen van nestkasten bijzonder effectief. Hierbij werden zelfs kasten bewoond en jongen geproduceerd op plaatsen, die naar Nederlandse maatstaven weinig geschikt waren als broedlocatie. Ook in Luxemburg is de populatie door verschillende bescher mingsmaatregelen verdubbeld van 15-20 in 2005 naar 34-37 paren in 2014. In het grens gebied van Basel (Zwitserland) zijn in totaal 950 kasten opgehangen; hierin broedden in totaal 84 steenuilen. In het Tsjechisch-Oostenrijkse grensgebied werden ook veel nestkasten geplaatst (totaal 160 in 2014), maar er broedde geen enkele steenuil in de kasten. Dit geeft aan dat het plaatsen van kasten niet altijd het gewenste effect heeft. In de Zak van Zuid-Beveland is het aantal nestkasten toegenomen van 140 in 2007 naar 350 in 2014. In 2014 werd de broedpo- pulatie op bijna 50 paren geschat. Habitatverbetering Naast het plaatsen van kasten richt men zich in een aantal landen ook op habitatver betering. Zo plaatst men in Spanje palen als uitkijkpunt waarvan de steenuil het terrein goed kan overzien en bejagen, terwijl verder 441 amandelbomen zijn geplant. In de grensregio van Basel (Zwitserland) zijn 4.500 fruitbomen geplant, heeft 68 ha potentieel broedgebied een beschermde status gekregen en legde men 15 ha wilde plantenstroken en bloemenweiden aan. In Slowakije poot men wilgen om hiermee op termijn geschikte nestplekken te realiseren. Een belangrijke vorm van habitatbeheer is het beschikbaar hebben van grasland waar de lengte van het gras ligt tussen 3 en 12 cm. Als het te lang is, kan de steenuil zijn prooi niet vinden. Het fourageergebiedje moet bovendien vlakbij de nestplaats liggen, omdat de uilen in de periode dat ze met jongen zitten, hun nest niet te lang onbeheerd kunnen achterlaten. Predatie Uit onderzoek in Engeland blijkt dat steen uilen vlakbij nestkasten met kerkuilen en to renvalken in een lagere dichtheid broeden. Dat komt niet alleen door concurrentie van genoemde vogels, maar ook door andere predatoren. In de Erfwijzer van STONE beveelt men dan ook aan geen steenuilkas- ten te plaatsen op erven met bosuilen en/ of steenmarters. Nu zal dit in West Zeeuws- Vlaanderen niet zo'n probleem zijn omdat het aantal bosuilen en met name het aantal steenmarters nog laag is. Wél een aan dachtspunt voor de nabije toekomst. Communicatie Bij de bescherming van de steenuil in de re gio Basel (Zwitserland) blijkt het belangrijk de vrijwilligers goed te kennen en ook om regionale producten uit de boomgaarden te promoten. In een rendabele boomgaard is behoud en beheer verzekerd en hiermee ook het habitat van onze Steenuil. De situatie in Nederland De Nederlandse populatie werd in de periode 1979-1985 geschat op 8.000-12.000 broedparen tegen 5.500-6.500 broedpa- ren in 1998-2000. Inmiddels is de soort licht gestegen tot 7.000 - 9.000 paren in 2005-2009. Vermoedelijk moet rekening worden gehouden met een halvering in de laatste 40 jaar. Dat de ergste daling een halt toegeroepen is, zal ongetwijfeld liggen aan het grootschalig ophangen van nestkasten. Toch broedt het merendeel van de steenuilen in grote delen van Nederland nog steeds in "natuurlijke" holten (bomen en gebouwen). Een uitzondering hierop is de Zak van Zuid-Beveland: hier broedt zo'n 80% van de steenuilen in nestkasten. Slechts 18 van de Nederlandse jongen overleeft het eerste levensjaar. Het lijkt dus zinvol onderzoek te doen naar de conditie van uitvliegende jongen en naar manieren waarop deze verbeterd kan worden. In Denemarken is niet alleen het broedsuc- ces laag, maar ook de sterfte van de ouders bijna 3 keer zo hoog als van vogels die niet tot broeden komen. De gemiddelde overleving van de adulte vogels is 60%. In Nederland is de situatie gunstiger. Hier is de gemiddelde overleving 75%, maar tus sen jaren kunnen aanzienlijke verschillen optreden. In veel landen sneuvelen veel steenuilen door steenmarters en verdrinking in vee drinkbakken. Naast de eerder beschreven steenmarterveilige nestkasten ontwikkelde STONE in Nederland een steenuilveilige veedrinkbak, die buiten Nederland helaas nog te weinig bekendheid geniet. In Oost - Nederland wordt de steenuil gepredeerd door de steenmarter die zijn werkgebied geleidelijk naar het westen uitbreidt. Het is raadzaam om zowel in Oost- als West-Nederland nieuw te plaatsen kasten steenmarterproof te maken. De in

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2015 | | pagina 10