nest in de Braakman). Inmiddels gaat het
om 5-7 paren. Afgaande op plukresten
gevonden op en nabij nesten slaan Haviken
vooral watervogels, duiven en kraaiach-
tigen. Er ligt daarom nog een verdere
toename in het verschiet.
Het eerste broedgeval van de Sperwer in
Zeeuws-Vlaanderen heeft vermoedelijk
plaatsgevonden in het midden van de jaren
tachtig. Broedgevallen van de Sperwer zijn
lastig op te sporen, waardoor de soort vaak
over het hoofd wordt gezien. Voordat de
Roofvogelwerkgroep Zeeland er zich mee
ging bemoeien, werd het aantal broedpa-
ren stevig onderschat. Zo schatten Vergeer
en Van Zuijlen voor 1991 het aantal broed-
paren voor geheel Zeeland op 6-10, terwijl
het in 1995 alleen al in Zeeuws-Vlaanderen
om 35-40 paren ging. Tot 2005 is het aantal
broedende Sperwers in Zeeuws-Vlaanderen
toegenomen. Het ging toen om 100-150
paren; daarvan zijn er tegenwoordig nog
maar 40-60 over. De afname elders in
Nederland wordt vaak geweten aan de
Havik. In Zeeuws-Vlaanderen nam de soort
al af ruim voordat de Havik er broedde. De
meeste nesten mislukken in de ei- of kleine
jongenfase. Dat wijst op predatie door
kraaiachtigen (ondersteund door vond
sten van gekraakte eieren), temeer daar
andere nestpredatoren als Boommarter en
Eekhoorn in Zeeuws-Vlaanderen ontbreken,
respectievelijk schaars zijn.
Het eerste bewezen broedgeval van de
Buizerd vond plaats in 1983 bij Clinge.
Mogelijk was de soort al eerder aanwezig.
Vanaf 1973 werden bij het Groot Eiland
tijdens het broedseizoen Buizerds gezien.
Het eerste zekere broedgeval ten westen
van het Kanaal werd in 1993 vastgesteld;
overzomeraars waren aanwezig vanaf 1985.
Vanaf midden jaren negentig ging het hard.
Tegenwoordig gaat het om 125-160 paren,
waarvan 26 in Midden- en 40-50 in West
Zeeuws-Vlaanderen. De laatste jaren is de
groei er wel uit.
Voor zover bekend heeft de Torenvalk
altijd in Zeeuws-Vlaanderen gebroed,
ofschoon er eind jaren zestig volgens Buise
&Tombeur slechts enkele paren resteer
den. In 1995 bestond de Zeeuws-Vlaamse
roofvogelpopulatie voor bijna de helft uit
Torenvalken. Het ging toen om 160-180
paren. Tot 2002 is de populatie stabiel ge
bleven, waarna het aantal paren is gedaald
tot 130-160 in 2014. De afname is landelijk
en wordt geweten aan intensivering van de
landbouw waardoor er minder Veldmuizen
zijn, het stapelvoedsel van de Torenvalk.
Boomvalken beginnen pas circa 10 juni met
broeden. De jongen vliegen in de loop van
augustus uit. Als er volop jonge zangvogels
en zwaluwen zijn, hebben Boomvalken
jongen. Bijna vliegvlugge jongen maken
veel lawaai, maar roofvogelaars staan in
augustus niet meer op scherp, waardoor
broedende Boomvalken makkelijk worden
gemist. Het aantal broedparen wordt ge
schat op 15-20 paren en is de laatste twintig
jaren waarschijnlijk stabiel. Samen met de
Bruine Kiekendief en de Torenvalk is de
Boomvalk de enige soort die (waarschijn
lijk) vanaf het midden van de vorige eeuw
voortdurend in Zeeuws-Vlaanderen heeft
gebroed.
De Slechtvalk broedde voor het eerst in
Zeeuws-Vlaanderen in 2004 (LPG tanks
DOW). Datjaarwasookeen paar aanwezig
bij Sas van Gent en op de Radartoren Saef-
tinghe. Inmiddels zijn daar als broedplaats
bijgekomen de Zevenaarhaven Terneuzen
(2005), Hooge Plaaten (2006), Sluiskil - Yara
(2008), Axel - Watertoren (2010) en Terneu
zen - DOW Poort 3 (2014). Op de meeste
locaties is deze soort elk jaar aanwezig.
Dat leidt echter niet altijd tot een geslaagd
broedgeval. Het aantal broedparen wordt
geschat op 7-8.
Geraadpleegde literatuur
- Bijlsma R.G. 1993. Ecologische atlas van de
Nederlandse roofvogels. Schuyt Co. Haarlem.
- Bijlsma R.G. 1996-2014 (in serie). Jaarverslagen
Werkgroep Roofvogels Nederland.
- http://www.werkgroeproofvogels.nl/de-
takkeling/uitgaves-de-takkeling. Telkens eerste
nummer van het jaar.
- Buise M.A. en Tombeur F.L.L. 1988. Vogels tussen
Zwin en Saeftinghe. De avifauna van Zeeuws-
Vlaanderen. Hulst/Gent, NRI. 1988. Middelburg.
- Castelijns 1996-2014 (in serie). Jaarverslagen
Werkgroep Roofvogels Zeeland. http://www.
roofvogelszeeland.nl/jaarverslagen.
- Vergeer J.W.&G. van Zuylen. 1994. Broedvo-
gels van Zeeland. Utrecht: Stichting Uitgeverij
Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische
Vereniging. Utrecht.
Aantal broedparen van roofvogels in Zeeuws-Vlaanderen in 1995 en 2014
1995 2014
Wespendief
0
4-6
Toename (vestiging 2012 of 2013).
Bruine Kiekendief
110-115
90-100
Toename tot 2002 (140-150 paar), nadien afname.
Buizerd
30-35
120-150
Nog steeds toename, verzadigingspunt lijkt nabij.
Havik
0
5-7
Langzame toename (vestiging 2011).
Sperwer
35-40
40-60
Toename tot 2005 (100-110 paar) daarna afname.
Boomvalk
12-18
15-20
Waarschijnlijk stabiel.
Torenvalk
160-180
130-160
Stabiel tot 2002, nadien lichte afname.
Slechtvalk
0
7-8
Langzame toename (vestiging 2004).
Totaal
350-390
410-510