Broedvogels Voorland
Nummer Een 2010
Jaap Poortvliet inventariseert ai geruime tijd het voorland van Nummer Een
en in dit overzichtsartikel schetst hij de resultaten en hij sluit af met een aantal
adviezen voor de beheerders.
Methode
Het onderzoek gebeurt op gestandaar
diseerde wijze volgens de 'Handleiding
Broedvogel Monitoring Project' (BMP) een
uitgave van SOVON.
In 2010 heb ik het gebied in de periode
van half maart tot begin december 20 keer
bezocht. Volgens de criteria in de BMP-
handleiding kunnen zeven bezoeken als
volledig worden aangemerkt. Ik kom er
vaker, omdat ik probeer voor de kustbroed-
vogels het broedsucces te bepalen. Als ik
bijna vliegvlugge jongen zie, neem ik aan
dat ze ook vliegvlug zijn geworden.
Resultaten
Het aantal broedparen per soort wordt ge
geven in tabel 1 en in tabel 2 wordt voor de
kustbroedvogels het broedsucces gegeven.
In tabel 1 wordt bovendien voor elke soort
het meest karakteristieke broedhabitat
vermeld.
In 2010 zijn 13 broedvogelsoorten vast
gesteld. In totaal ging het om 153 broed
paren. In 2010 waren de volgende paren
kustbroedvogels op het eilandje aanwezig;
Scholekster (7), Kluut (26), Bontbekplevier
(2), Strandplevier (2), Zilvermeeuw (3), Kok
meeuw (1), Visdief (48) en Dwergstern (26).
Behalve voor kustbroedvogels is het gebied
ook van belang voor weidevogels. Ze
broeden vooral op het schor. De volgende
soorten waren daar aanwezig; Bergeend (2
paar), Wilde eend (12), Kuifeend (1), Patrijs
(2), Kluut (1), Scholekster (4), Graspieper (12)
en Bontbekplevier (2).
Het broedsucces van de kustbroedvogels
was in 2010 voor sommige soorten slecht.
Ook op de Hoge Platen was het slecht
voor Visdieven en Dwergsterns; er werd
daar niet één jonge Dwergstern of Visdief
grootgebracht. Dit kwam door de lage
temperaturen en dikwijls harde wind waar
door er geen Sprot of jonge Haring in de
Westerschelde aanwezig was (mededeling
van Fred Schenk). Er is ook bijna zeker geen
enkele jonge Kluut en waarschijnlijk ook
geen enkel jong van de Strandplevier vlieg
vlug geworden. Ik heb van de Kluut wel
kleine jongen gezien. Ze waren maximaal
één week oud.
Op 27 mei broedden op het eiland: Scholek
ster (7), Zilvermeeuw (3), Bontbekplevier (2),
Strandplevier (2), Dwergstern (26), Visdief
(4) en Kluut (19). Helaas is in het weekeinde
van 29-30 mei tijdens hoog tij met harde
Opstijgende Kluten (JaapPoortvliet).
Tureluurs (Jaap Poortvliet).
noordwestenwind het eiland overspoeld,
waardoor alle nesten verloren zijn gegaan.
Een Zilvermeeuw waarvan de eieren na
de storm nog op het nest lagen, heeft wel
twee maanden op de eieren gezeten, maar
ze zijn niet uitgekomen. Waarschijnlijk zijn
ze toch te lang onderkoeld geweest.
Na het hoge tij zijn de vogels weer opnieuw
begonnen: Kluut (10), Visdief (48), Bontbek
plevier (2) en Scholekster (5). Het mooie
weer zorgde ervoor dat de late vestiging
van de Visdief (rond 20 juni) succesvol is
verlopen.
Bespreking van de resultaten.
Dit jaar is het eilandje weer geploegd, wat
tot gevolg had dat een redelijk aantal kust
broedvogels tot broeden kwam. Tijdens
het ploegen zijn op verscheidene plaatsen
bij de schelpenbankjes pollen begroei
ing blijven staan. Echte kustbroedvogels
houden niet van begroeiing bij hun nest,
Zilvermeeuwen wel.
Er zijn er tussen de begroeiing drie paar
gaan broeden. Deze zijn weliswaar niet suc
cesvol geweest, maar ze bleven ter plaatse
toch wel rondhangen. Op het eilandje is
voor hen namelijk voedsel te halen: jonge
Visdieven.
Zilvermeeuwen zijn geduchte predatoren
van eieren en kuikens van kustbroedvogels.
Op 2 augustus zag ik dat een Zilvermeeuw
probeerde een jonge Visdief te pakken, wat
hem bij de tweede poging lukte. Dit on
danks dat hij fel werd geattaqueerd door de
daar aanwezige Visdieven. Het is overigens
zo dat het broedsucces bij kustbroedvogels
van jaar tot jaar sterk varieert. Jaren met
een hoog broedsucces worden afgewis
seld door jaren met weinig of zelfs zonder
enig broedsucces. Dat is normaal voor