X voedt met bladgroen. De volwassen kever is op de akkerdistels is te vinden. Aardvlooien hebben verdikkingen aan de achterpoten. Ze kunnen dan ook goed springen, vandaar de naam: aardvlo. Distelschildpadtor of Groene schildpadke ver (Cassida rubiginosa Hoe schildpadtorren aan hun naam komen wordt duidelijk als je ziet hoe ze kop en poten onder de schilden terugtrekken om Distelschildpadtor of Groene schildpadkever [Cassida rubiginosa] (Anna Almekinders) zich zo te verdedigen tegen aanvallers. Bij deze kever veroorzaakt vooral de larve grote schade aan de distelbladeren. De witte vlekken op het blad, die daarvan het gevolg zijn, vallen als eerste op. De larve is redelijk klein. Om zichzelf te beschermen tegen predatie bedekt hij zich met oude vervel- linghuidjes en feces. Deze "jas" wordt vast gehouden met de stekeltjes die op de rug staan. Het geheel ziet er niet aantrekkelijk uit voor een vogel. Gewone distelboktor [Agapanthia villosovi- ridescens]. De larve van deze kever leeft binnenin de stengels van distels en volgens sommige bronnen ook in de wortels. Aan de buiten kant van de plant is daar weinig van te zien. Het volwassen dier is erg opvallend met blauw-zwart gebande sprieten. Daarbij kan deze tor tot wel 2 cm. groot worden. De gewone distelboktor behoort tot de familie van de boktorren. De meeste soor ten van deze familie leven overigens in het hout van bomen. Boorvliegen Akkerdistelboorvlieg [Xyphosia miliaria] De akkerdistelboorvlieg is, hoewel de naam anders doet vermoeden, niet uitsluitend afhankelijk van akkerdistel. De larven van deze boorvlieg leven in de bloemhoofdjes van verschillende distelsoorten. Akkerdistelgalboorvlieg [Urophora cardui] De akkerdistelgalboorvlieg legt eitjes in de stengel van akkerdistels. Hier ontstaat dan de kenmerkende gal met meerdere kamers waarin de larven leven. In de oksels waar de gallen zitten verschijnen geen nieuwe bloemen. Deze vlieg is gebonden aan akkerdistel. In de Verenigde Staten is deze boorvlieg ingezet bij de biologische bestrij ding van akkerdistel. De gallen zijn erg opvallend en spre ken tot de verbeelding. In 1669 schreef Johannes Goedaert [Middelburg] in zijn Metamorphosis naturalis dat de gallen in de onderkleding werden gedragen bij koorts, opdat de koorts zou verdwijnen. Dit zou echter alleen werken als de "wormpjes" er nog inzaten. Een lege gal had zijn werking verloren. Dit is een overzicht van de natuurlijke vij anden van akkerdistels die hier op het erf te zien waren. De meeste van de genoemde soorten insecten hebben het op de blade- Akkerdistelgalboorvlieg [Urophora cardui] (Anna Almekinders] Gal van Akkerdistelgalboorvlieg Urophora cardui] (Anna Almekinders] ren en bloemen gemunt. Het resultaat is een aanslag op de vitaliteit van de plant en een sterke vermindering van de mogelijk heid tot verspreiding van de zaden. De bevindingen op ons erf passen daar helemaal in. Planten met veel vraat gaan kwijnen en ook een jaar later staan er op die plaats weinig florissante plantjes. Er is beduidend minder uitzaai geweest, wat niet betekent dat er geen akkerdistels meer zijn. Een vraag die rest is of er meer insecten zijn die de [beruchte] wortels van de plant op het menu hebben. Uit het voorstaande wordt duidelijk dat er veel insecten zijn waarvoor de akkerdistel een belangrijke of de belangrijkste waard- plant is. Het verdwijnen van de akkerdistel zou voor deze soorten fataal zijn. Wel kan worden geconcludeerd dat de plant in onze streek, ondanks al deze belagers, goed gedijt. Dit zou een gevolg kunnen zijn van een al te rigoureuze bestrijding van akkerdistels, waarbij mogelijk veel van deze insecten zijn verdwenen.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2011 | | pagina 9