1 I tl I golven der getijden, Jaap Boekhout.] Het zal duidelijk zijn dat deze werken tot grote veranderingen in het land schap hebben geleid. Toenemende bebouwing van het gebied is een tweede belangrijke factor. In 1963 is in Cadzand een winkelgalerij gebouwd. Rond 1979 zijn nieuwe hotels en woningen gebouwd ter vervanging van panden die ten behoeve van de kustversterking werden afgebroken. Ook daarna zijn veel hotels, apparte mentengebouwen en vakantiehuizen gerealiseerd met als gevolg ook veel meer toeristen. Derde factor is dat de begroeiing door natuurlijke oorzaken maar ook door het ingrijpen van de mens nu anders is dan in 1963. Ook Ematurga atomaria of Gewone heispanner (Hans van Kuijk de natuurgebieden "De Kievittepolder" en "Oudelandse Polder" zijn ingrijpend veranderd door werkzaamheden van "Het Zeeuwse Landschap". Het weer. De winter van 1962/1963 was de koud ste van de 20ste eeuw. Deze duurde tot eind maart. De rest van dat jaar waren de temperaturen rond normaal maar de zomer was nat. Ook in 2006 duurde de winter tot in maart maar de overige maanden waren warmer dan gemid deld met uitzondering van augustus. ken zijn waardoor ze in 2006 niet meer zijn gezien. Om op deze vraag een antwoord te krijgen gaan we dit en vol gende jaren in het gebied gericht naar die soorten zoeken. Enkele van de soorten die in 1963 zijn gezien en in 2006 niet betreffen span ners die gemakkelijk met een andere soort kunnen worden verward. Daarbij is de vraag aan de orde of er sprake is van verkeerde determinatie. Een antwoord geven op deze vraag is mis schien onmogelijk zeker omdat de her komst van de gegevens niet bekend is. Het voormalige haventje van Cadzand in 1910 (Collectie Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen). De soorten. In 1963 zijn 247 soorten gevangen, waarvan er in 2006 75 niet zijn waarge nomen. In 2006 zijn 237 soorten gezien, waarvan 65 niet in 1963. Van de twee omvangrijkste families zijn de volgende aantallen soorten gevan gen: Geometridae (spanners): in 1963 42 en in 2006 49 soorten. Noctuidae (uilen): in 1963 74 en in 2006 68 soorten. Geen grote verschillen dus. In 1963 zijn nogal wat soorten geteld die ook nu nog in (natte) duingebieden elders in Nederland worden aangetrof fen maar bij de tellingen in 2006 niet zijn waargenomen. De vraag is of ze verdwenen zijn of dat er andere oorza- Conclusies? Er kan gerust gesteld worden dat, indien in 2006 net zo vaak geteld was als in 1963, er dat jaar meer soorten en misschien ook wel meer exemplaren zouden zijn gevangen dan in 1963. Dat zou tot de conclusie kunnen leiden dat de soortenrijkdom in het gebied bij Cadzand de afgelopen 50 jaar is toe genomen. Die conclusie trekken zou niet juist zijn. Met evenveel recht kan beweerd worden dat er in 1963 op een slechtere locatie is geteld dan in 2006. De locatie waar in 1963 is geteld en de wijze van waarnemen zijn immers niet bekend. Dit geeft aan hoe belangrijk het is om niet alleen telgegevens vast te leggen maar ook hoe en op welke plaatsen geteld is. Als die gegevens ontbreken is het voor onderzoekers in de toekomst moeilijk om hun waarne mingen te vergelijkingen met wat er voorheen is gezien.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2011 | | pagina 15