Slakkeninventarisatie Pias
kreek e.o., oostelijk van Hoofdplaat
Ik
Harry Raad
(Slakkenwerkgroep KNNV Afd. Bevelanden, rapport nr. 93, d.d. 27-4-2010).
Op 25-4-2010 bezocht de Slakkenwerkgroep KNNV-Afd. Bevelanden de
Piaskreek bij Hoofdplaat (km-hok 36-376), een gebied dat wat betreft de
waterhuishouding een voor mollusken onaangenaam beheer kent. Op het
land was het al niet veel beter door de aanhoudende droogte. Toch zijn
de resultaten verrassend. Het slakkenwerk werd ditmaal verricht door
Jaap Woets en ondergetekende.
De locatie
Bij deze inventarisatie hebben we
voornamelijk het oostelijke deel van de
Piaskreek bekeken, nabij de uitwate-
rings/suatiesluis Nol Zeven. Het gaat
hier om een terrein van Stichting "Het
Zeeuwse Landschap", bestaande uit
een kreekloop, omgeven door graslan
den.
Het grasland op de zuidoever van
de kreek, aan de Oostlangeweg, is
ontwikkeld na een afgraving in de
jaren negentig van de vorige eeuw.
Door extensieve beweiding ontstaat
hier een karakteristieke vegetatie op
de gradiënt van de lage kreekoever en
de hogere poldergronden. Nu wordt
er gewerkt aan de inrichting van het
gebied noordelijk van de kreek in het
kader van het Natuurgebiedsplan Zee
land en Natuurcompensatie Wester-
schelde (Provincie Zeeland, 2006).
De kreek dient als hoofdwatergang in
de Hoofdplaatpolder, een jonge polder
uit 1778 [Wilderom, 1973J. Aan de
oostzijde sluit er een watergang op aan
die vanuit een groot gebied, tot diep
zuidelijk gelegen, overtollig polderwa
ter aanvoert. De kreek wordt behalve
voor de waterafvoer ook als buffer
gebruikt. Dit houdt in een opvang van
water na hevige regenbuien. Via de
suatiesluis kan namelijk niet continu
water geloosd worden [meded. J. de
Ritter, Waterschap
Uit het voorgaande is al duidelijk dat
het hier om vergraven gronden gaat.
Het zijn kalkrijke, relatief jonge schor
en plaatgronden; aan de oppervlakte
komt zware zavel tot lichte klei voor.
Het peilbeheer is tegennatuurlijk, met
's winters een streefpeil van 60 cm
-NAP en 's zomers 20 cm +NAP. In de
praktijk is het zomerpeil tien centime
ter lager. Naast deze seizoensfluctu
atie zorgt de bufferfunctie voor extra
dynamiek door flinke, kortstondige
peilschommelingen. Een zelfde dyna
miek is ook te vinden in de sloot langs
de zeedijk, die in open verbinding
staat met de kreek (Provincie Zeeland,
2006).
Av
als 'brak water' (mesohalien) aangege
ven, wel met flinke fluctuaties door het
peilbeheer. Enige toelichting daarop is
nodig; door de zogenaamde zouttong
zijn de diepe delen permanent brak,
terwijl er bij veel neerslag en (dus)
aanvoer van polderwater een meer
zoete laag bovenop ligt. De zouttong
dringt in neerslagarme perioden diep
in het binnenland door via de genoem
de watergang. Eind maart en de maand
april worden benut om het zomerpeil te
bereiken. Door wisselende aanvoer van
zoet water uit het zuiden en de perma
nente aanvoer van kwel- en lekwater
treedt in het zoutgehalte toch fluctu
atie op, ondanks de scheiding van de
twee waterlagen. Bij ons bezoek moet
het zoutgehalte aan de lage kant ge
weest zijn, rond 4 °/oo S (meded. K. van
Goethem, Waterschap). Het water was
al op zomerpeil gebracht.
Slakken [Harry Raad).
Bij de waterkwaliteit is vooral het zout
gehalte van belang. Zout water dringt
het gebied binnen door kwel en door
lek van de sluis. Daardoor is de kreek
Op stap, zuidelijke kreekoever
De zuidelijke kreekoever is niet toe
gankelijk voor het publiek, zodat we
enigszins stram over een hoog landhek
moesten klauteren of voorzichtig tus
sen het prikkeldraad door. In de verte
zagen we een paar runderen, die ge
durende ons verblijf op grote afstand