Overdonderd, de Liter 2010
Theo Buisse
20 mei, half tien parkeer ik hem bij de steiger. Het is druk op het eiland,
nog net niet donker, windstil, lekker weertje, genieten. "Waar eens 't
gekrijs der meeuwen", die strofe speelt vaak door mijn gedachten als ik
hier passeer. En krijsen doen ze, en hoe, oorverdovend. Wat het voor nut
heeft, geen idee, maar het is zondermeer een indrukwekkend gebeuren,
voor alle zintuigen.
De Sophia vanaf de nieuw aangelegde vlonder (Theo Buisse).
Plots komt er uit de verte nog meer
herrie aangevlogen, vanaf een tarwe-
perceel. Een immense zwerm brand-
ganzen, grandioos, zoveel, die kalme
zwart/witte vleugelslag, het niet met
woorden te beschrijven geluid. Even
later cirkelen ze overal om me heen,
alsof het afgesproken is lijkt het of ze
van alle kanten aan komen vliegen.
En allemaal met hetzelfde doel: het
eiland, het eiland waar al die meeu
wen schreeuwend aanwezig zijn,
daar ploffen die ganzen neer. Op zijn
gans, neerploffen met een nastuit.
Herrie!! 10, 20, 50, 100. Achthonderd,
waarschijnlijk meer zijn er zomaar
neergeploft, wat een schouwspel. Te
donker inmiddels om details te kunnen
onderscheiden.
Over half tien inmiddels. Nagenietend
drentel ik nog wat heen en weer over
de Isabelladijk. Vleermuizen. Niet een
paar, die zie je hier altijd wel, zo langs
een dijk met bomen, maar 22 stuks.
Als ik wegrijd, tel ik ze voor de zeker
heid nog een keer. Zonde dat ik ze niet
meer horen kan.
Na die avond ging ik er vaker eens
kijken, leder keer weer anders. Meestal
met de fiets. Op den duur werd het een
vast rondje, rond de Liter, via Natte
en Droge Sofie naar Bakkersdam.
Op Bakkerdam, voor die mysterieuze
Linieput linksaf. Vijf keer rechtsaf en
je komt daar weer terug. En dan weer
terug de Sophia in, links aanhouden en
de Isabelladijk beklimmen. Heb je een
fiets, karren maar.
1 mei zag ik er grauwe ganzen met
ééndagskuikens. De eerste maken elk
jaar toch weer het meeste indruk. Bij
de varkensstal een kadaver van een
hermelijn, half op- en uitgevreten.
Achtereind en de kenmerkende zwarte
staartpunt nog intact. Meteen ook
mijn eerste gierzwaluw van het jaar.
Terugrijdend met een omweg door de
Diomedepolder: 11 hazen, en druk dat
ze het hadden, uitgelaten, het voorjaar
[alweer] in de bol en iedereen mag het
weten. Onvergetelijk, je fietst huppe
lend verder.
Op 18 mei zijn de oeverzwaluwen van
Natte Sofie present. Al een tijdje had
ik er naar uitgekeken, vol verwachting
na de gigantische aantallen van vorig
jaar: bijna 100 nestholen. Nog altijd
doodzonde dat die kolonie zover weg
aangelegd is. Eerder, tijdens de weg
werkzaamheden, zaten ze op 20 meter
van de dijk af, ook met zo velen. Wat
een feest was het daar keer op keer
om even te kijken. Geen verrekijker
nodig, je kon ze bijna aanraken, fantas
tisch. Het verzoek van de Draaibrugge-
raat om de kolonie èn de zichtbaarheid
te behouden is helaas niet volledig
gehonoreerd, maar.ze zijn er nog. Of
beter gezegd: ze waren er op 18 mei.
Net als die zwarte zwaan. Eerder had
ik die al in Droge Sofie gezien.
Om van vogels te kunnen genieten,
heb je geen enkele kennis nodig. Vo
gels op het water zijn gewoon water
vogels, op zee zijn het zeevogels en op
een meer zijn het gewoon meer vogels,
zo eenvoudig kan het zijn. Al kijkend
word je soms toch wel nieuwsgierig
naar een naam, en als je ze dan steeds
weer opnieuw tegenkomt ga je op
zoek naar die naam. Een watervogel,
beetje bollig, hoog op het water, klein,
duikertje, zwart en bruinachtig, een
wipsnavel, en aan de zwarte kop een
soortement bruine vlag. Aha, nu weet
ik het zeker: de geoorde fuut. Daar
werd op de jaarvergadering nog over
gesproken, over dat een paar cm hoger
of lager goed zou zijn voor de geoorde
fuut, zoiets. Toen dacht ik: komaan, dat
is specialistenpraat. Maar het ging dus
over dat prachtige vogeltje. Vele keren
had ik ze al naamloos gezien. 19 mei