a bovenste helft van de wand gemaakt.
Dit heeft te maken met het oorspron
kelijke broeden langs beken waar het
Mtersoms behoorlijk kon stijgen. In
de nestholte worden 4 tot 6 witte eitjes
gelegd, die door beide ouders worden
nluitgebroed. Na 12 tot 16 dagen worden
n de jongen geboren, daarna blijven ze
dJnoi ongeveer 3 weken in het nest.
N|armate ze ouder worden, komen ze
de ouders tegemoet. We kunnen ze
e dai aan de ingang van de nestgang
in lorn eten zien bedelen. Het voedsel
blstaat uit insecten, die voornamelijk
n. boven het water gevangen worden.
702 in 1970. "Vogels tussen Zwin en
Saeftinghe" meldt echter voor 1968-70
slechts 300-500 paar en voor 1984-85
nog maar 20-40 paar. Over latere jaren
heb ik helaas geen informatie.
Territoria 2009 in de Sophiapolder-
midden
Op 18 maart zag ik de eerste oever
zwaluw vliegend over de plas langs
de Sophiaweg. Dit was werkelijk
een vroege vogel. Op waarneming.nl
meldde een collega-vogelaar op 9 april
5 exemplaren en op 11 april waren er
meerdere meldingen van oeverzwa
luwen met nestindicerend gedrag. Op
12 april ging ik kijken en ja hoor, zeker
22 openingen van nestingangen kon
ik tellen. Op 21 april waren er dat 40
en op 3 mei 103. Met een goed gevoel
ging ik op vakantie. Weer terug in
ons eigen landje telde ik er op 28 mei
1851! Omdat Jaap Poortvliet en ik in
dit gebied een B.M.P.-telling verricht
ten, mochten [moesten] we ook eens
van dichtbij kijken. We zijn er op 17
juni voorlangs gelopen en telden er tot
onze verbazing 215 en op 23 juni waren
het er 237. De laatste keer dat ik geteld
heb was op 2 juli en ik kwam aan 243
holtes, maar 3 daarvan zou ik niet mee
willen tellen, want die gangen eindig
den aan de oppervlakte van de wand,
zodat er geen nestholte meer mogelijk
was. Wat een resultaat: 240 gangen.
In de literatuur wordt een populatie
van ten minste 100 paar een duurzame
populatie genoemd. Laten we hopen
dat dit zal blijken. De oeverzwaluwen
zullen de volgende jaren deze locatie
zeker weer weten te vinden. Het is al
leen zaak de wand geschikt te houden,
d.w.z. steil en zonder begroeiing.
Bronnen: Vogelwacht Uden, IVN Vecht-
plassen, Alterra [2008), Broedvogels van
Zeeland (1994), Vogels tussen Zwin en
Saeftinghe [1988), ANWB Vogelgids van
Europa.
I
Oe erzwaluw
bijtestholte
'Awie de Zwart).
Aantallen
Midden jaren zestig van de vorige
eeuw schatte men het aantal broedpa-
ren in Nederland op 20.000 tot 25.000.
Mit den jaren zeventig waren er dat
nor slechts 5.000 tot 8.000 en het
dieptepunt werd bereikt in 1985 met
3.500 broedparen. Meer nog dan afne
mende broedlocaties in Nederland wa-
te ren de droogteperioden in hun over-
winteringsgebied, de Sahellanden ten
zuiden van de Sahara, van 1970-1975
d. en 1 ond 1985 de oorzaak van deze
en enorme achteruitgang. Maar herstel
volgde in de jaren negentig van 8.000
n. - 12.000 paar naar 18.500 - 32.000.
3e Vmelbescherming Nederland schrijft
op naar site voor 2006 een aantal van
r 24.700. In Zeeuws-Vlaanderen kwamen
t vroeger wel eens oeverzwaluwen voor
infflijkcoupures en steile slootkanten,
s Bij de aanleg van de Spaarbekkens
in de Braakman [1958-1968] kwamen
I er regelmatig kolonies van 200 paar
vc®r. In "Broedvogels van Zeeland"
geeft men voor Zeeuws-Vlaanderen
e een aantal van circa 950 in 1962 en
De nestholten nog eens van dichtbij. Op de voorgrond zie je de schaduw van een
vliegende Oeverzwaluw tegen de wand met iets daarboven de vogel zelf. cJan janssens).