eind juni tot half/eind augustus. De rupsen
2005
2006
2007
2008
van het icarusblauwtje voeden zich met
verschillende vlinderbloemigen zoals kleine
zwartsprietdikkopje
3105
316
298
211
klaver, rolklaver, luzerne e.d. Deze vlinder
groot dikkopje
3
2
2
vliegt van half mei tot half oktober in twee
koninginnenpage
30
3
11
14
generaties. De grootste concentraties
oranjetip
38
2
19
7
van het icarusblauwtje zijn geteld bij de
groot koolwitje
458
227
471
142
voormalige Euregiotuinen te Oostburg en
klein koolwitje
1137
1060
1136
586
vooral bij de Liniedijk te Waterlandkerkje.
klein geaderd witje
274
218
400
169
Bont zandoogje, gehakkelde aurelia en
oranje luzernevlinder
1
1
1
boomblauwtje komen vooral in tuinen voor.
gele luzernevlinder
1
Deze soorten komen oorspronkelijk uit
citroenvlinder
12
1
meer bosrijke streken. Het bont zandoogje
kleine vuurvlinder
2
5
6
3
is de grootste stijger. Dat is opvallend,
eikenpage
4
omdat bij de meeste andere soorten in
boomblauwtje
41
4
109
38
2008 een daling is te zien ten opzichte van
bruin blauwtje
37
21
8
15
eerdere jaren (zie tabel 2). Overigens komt
icarusblauwtje
332
743
111
354
het bont zandoogje in grote delen van
atalanta
610
546
646
361
Nederland op steeds meer plaatsen voor
distelvlinder
38
245
74
36
en ook in steeds hogere aantallen.
dagpauwoog
390
269
461
194
kleine vos
145
107
41
6
Vergelijking 2005 tot en met 2008.
gehakkelde aurelia
66
56
50
41
Hiernaast staat een tabel met een overzicht
landkaartje
73
33
39
49
van tellingen vanaf 2005. De getallen kun
bont zandoogje
200
128
237
298
nen niet zonder meer met elkaar worden
argusvlinder
4
5
3
3
vergeleken. De waarnemingen zijn niet al
hooibeestje
12
1
1
lemaal op exact dezelfde plaatsen gedaan
oranje zandoogje
1488
551
320
230
en daarbij heeft de "route akkerranden"
koevinkje
6
3
1
3
plaatsgemaakt voor "locatie akkerranden".
bruin zandoogje
1731
1446
789
331
Dat betekent een andere telfrequentie.
Wordt op een route iedere week gelopen
totaal
10232
5991
5235
3098
op een locatie is dat maar vier maal per
seizoen. Hiermee zijn de verschillen bij
tabe/2
Bont zandoogje Hans van Kuijk).
zwartsprietdikkopje, oranje zandoogje en
bruin zandoogje tussen 2005 en de andere
drie jaren deels te verklaren.
Een grote factor die het vergelijken van de
verschillende jaren bemoeilijkt is de be
schikbaarheid van de teller. Zo kan iemand
die gebonden is aan het weekeinde geluk
of pech hebben met weer en vlinders.
2006, met een mooie, warme zomer, springt
er bij meerdere soorten erg gunstig uit,
zoals icarusblauwtje. Uiteraard is ook de
trekvlinder distelvlinder vaak gezien, dit in
tegenstelling tot de atalanta die wat minder
voorkwam dan in 2005 en 2007. Ook zijn er
soorten juist erg weinig gezien in 2006, b.v.
boomblauwtje en bont zandoogje.
De jaren 2007 en 2008 zijn wel te vergelij
ken. Het weer was beide jaren matig. Er
is grotendeels op dezelfde plaatsen geteld
door dezelfde tellers. Het aantal keren dat
er geteld is, is nagenoeg gelijk. Van de
meeste soorten zijn de aantallen waarge
nomen vlinders sterk gedaald. Deze daling
blijft niet beperkt tot ons gebied, maar ook
in grote delen van Nederland en België
gaat het niet goed met de dagvlinders. De
oorzaak hiervan is vooralsnog onduidelijk.