5 't duumpje 3 - 2002
Vossen- en dassenholen.
In gebieden waar dassen leven,
worden hun holen ('burchten')
vaak ook benut door vossen.
Gezien het feit dat dassen in
onze streken niet voorkomen,
speelt dat hier geen rol. Elders is
het onderscheid wel degelijk van
belang, omdat jagers in hun
onafgebroken strijd tegen vossen
hele dassenburchten vernielen, in
de veronderstelling dat er vossen
verblijven, terwijl op simpele
wijze te zien is of in een dassen-
burcht dassen zitten, dan wel dat
het bestaande bouwsel door vos
sen in gebruik is.
Wilde vogels bedreigd?
Een veelgehoord argument om
vossen te bejagen is dat ze een
bedreiging zouden vormen voor
de vogelstand. Soms is de invloed
van de vos inderdaad duidelijk
zichtbaar, vooral in gebieden
waar hij voor het eerst verschijnt.
Dan verdwijnen bijvoorbeeld bin
nen enkele jaren de broedkolo-
nies van op de grond broedende,
opvallende witte vogels, zoals
meeuwen en lepelaars. Hun
eieren en jongen worden opge
geten en de vogels ervaren de
broedplaats niet meer als 'veilig'.
Hieruit blijkt dat deze vogelsoor
ten eigenlijk thuishoren in gebie
den waar vossen niet of nauwe
lijks kunnen komen. In Nederland
zijn bijvoorbeeld de lepelaars
door de komst van de vos vrijwel
verdreven uit het Naardermeer
en het Zwanenwater, en gaan
broeden op de Waddeneilanden
en in de Oostvaardersplassen.
Het totaal aantal broedparen in
Nederland is sindsdien sterk voor
uit gegaan! Uit inventarisaties
blijkt dat veel vogelsoorten
In een vorige Duum
naast het standpu
over het het versch
West-Zeeuws-Vlaanderen, al een
aantal wetenswaardigheden verteld
over het voor ons nieuwe dier vos.
Een aantal aspecten hield u vanwege
plaatsgebrek nog tegoed. Die treft u
aan hierna.
Waarnemen van sporen
Het is niet zo gemakkelijk om
een vos te zien te krijgen. Door
de eeuwenlange bestrijding zijn
ze nogal mensenschuw gewor
den en gaan ze bijna alleen maar
in het donker op pad. Toch heeft
ook ons bestuurslid Luciën
Boerjan al eens oog in oog
gestaan met een vosje. Om het
jagersgilde niet in verleiding te
brengen, laten we verder in het
midden waar dat was.
Meestal kan de aanwezigheid
van vossen alleen worden vastge
steld aan de hand van hun spo
ren. In sneeuw of zachte grond
blijven de pootafdrukken mooi
zichtbaar. Ze lijken op die van
een hond, maar zijn smaller.
Soms laten vossen plukjes lange
roodbruine haren achter op prik
keldraad, daar waar ze er vaak
onderdoor kruipen.
Het meest voorkomende vossen'-
spoor' wordt gevormd door de
uitwerpselen. Verse keutels zijn
zwart tot donkerbruin, maar na
korte tijd krijgen ze meestal een
grijze tot witte kleur: de uitein
delijke kleur is echter afhankelijk
van wat de vos gegeten heeft.
Vaak zijn de vossenkeutels te vin
den op tamelijk opvallende
plaatsen, bijvoorbeeld boven op
een graspol of bij een paaltje, als
markering van hun gebied.
prima kunnen samenleven met
vossen en zich goed kunnen
handhaven. Wel is het zo dat
sommige soorten nogal eens hun
eieren en jongen aan de vos ver
liezen en soms ook zelf wel
gepakt worden op het nest.
Vooral bij hoenders (fazant en
patrijs) en eenden komt dat voor.
De overgebleven vogels brengen
echter voldoende jongen groot
om het voortbestaan van de
soort veilig te stellen, maar
onvoldoende om ook nog de
jacht op die vogels mogelijk te
maken. Het is dus kiezen: of de
natuur heeft zijn loop en de vos
sen en andere roofdieren en
roofvogels maken een deel van
de jaarlijkse aanwas aan vogels
buit, of de jagers doen dat,
nadat ze de 'productie' van de
vogels kunstmatig hebben ver
hoogd door de roofdieren te
bestrijden. In enkele gevallen vin
den ook sommige natuurbescher
mers het nodig om vossen te
bestrijden, namelijk ter bescher
ming van zeldzame vogelsoorten
die het door andere oorzaken
ook al moeilijk hebben. Dat
gebeurt bijvoorbeeld bij het kor
hoen, dat door de sterke veran
deringen in de landbouw en het
heidebeheer erg achteruit is
gegaan en bij de lepelaars in het
Zwanenwater. Nu ook in weide-
Vossenhol