warmteminnende orchideeën op
de zuidhelling. Rondom een door
de zeewind klein gehouden
appelboom piept het. Op zoek
naar de herkomst van dat geluid
stapt een van ons op wat we
maar een kwarteljong zullen
noemen. Dat kuiken overleeft de
ontmoeting niet.
Nachtegaal
Het gezelschap loopt in langge
rekte ganzenpas over een smal
paadje langs de Slack; een
stroompje dat in zee uitkomt (en
daarom in het Frans niet een
rivière, maar een fleuve ge
noemd wordt). Zit in de kop
groep en zie, achteromkijkend,
dat er sprake is van twee groep
jes achterblijvers. Boem. Knal
tegen mijn voorganger op.
Abrupt houdt de kopman halt.
"Psssssst, een nachtegaal". De
rest van de kopgroep is wel
gedwongen om op dat smalle
paadje te stoppen en de adem in
te houden. Ja, ja inderdaad een
nachtegaal knikt de een naar de
ander. Ik kan niet mee knikken.
Hoor wel een vogel fluiten, maar
mij kun je ook wijsmaken dat
een nachtegaal alleen zingt als
het pikkedonker is. Verbaasd
over zoveel kennis onder de deel
nemers blijf ik wachten op het
volgende groepje. Ja hoor. Boem,
daar staat opnieuw de voorste in
dat gelid stil om zijn achteropko-
mers te wijzen op een nachte
gaal. "Ja, Ja" knikken die, "Ja,
Ja. De nachtegaal". Blijf weer
wachten. Daar komt het laatste
groepje en jawel. Ook daar is
iemand die de rest erop attent
Rechtsboven en -onder resp. auteur
van dit artikel, en onze gids
maakt dat er rechts in het stru
weel (duindoorns, braam, wilde
rozen, een hoop stekels in elk
geval) zich een nachtegaal laat
horen.
Voorzichtig
Langs de kust waait de wind het
zeeschuim (afgestorven algen)
bijeen tot een dikke laag Haagse
Bluf. We ploeteren met iets van
sneeuwpret door dat kniehoge
tapijt. De chauffeur schrikt wan
neer hij ons ziet aankomen.
Fossielen
Ward heeft het in zijn "excursie
lezer" over "een Krijt-gesteente
rijk aan fossielen: kleine ammo-
nietjes, slakjes, tweekleppigen.
Veel fossielen zijn hier gevormd
in pyriet (markassiet) of vuur
steen en hebben een goudkleuri
ge of zwarte kleur. Het is verbo
den in het klif te hakken. Echter
de fossielen spoelen los uit de
rotsblokken die bij hoog water
naar beneden vallen en zijn te
vinden tussen de schelpen en de
stenen op het strand". "Let voor
al op zwart gekleurde steentjes".
Daar komt in het kort de instruc
tie op neer van Guido, wanneer
we, het is inmiddels eb, bij Petit
Blanc Nez over het strand lopen.
Vind een versteend stukje engels
drop. Guido weet zeker dat het
om een fossiel gaat. Het lijkt ook
wel wat op een schroefje. Ga
daarom op zoek naar de bijbeho
rende bout. Honderd meter ver
derop raap ik inderdaad dat ont
brekende deel op. Geloof voor
even dat de wereld minder chao
tisch in elkaar steekt dan ik door
gaans geneigd ben te denken.
Nawoord
"Les absents ont toujours tort".
Want wat hebben al die Duum-
pjesleden niet gemist vandaag.
Jaaps oude zeer omdat hij van
zijn vader niet de Pietje Bel boe
ken mocht lezen, de fel oranje
rode nachtvlinder, de gigantische
zeekolen, de zonovergoten pick
nick lekker uit de wind, het Van
Gogh rood (door de schapezu-
ring) over de communale duin
graslanden bij Ambleteuse, het
fort van Vauban aan de monding
van de Slack, de wat morsige
maar verder uitbundige kroeg
baas in Veurne die ons 's avonds
joviaal kabeljauw voorschotelt.
Jan Moekotte (redacteur van
Wantij en sinds bovenbeschreven
uitstapje enthousiast lid van het
Duumpje)
■t
7 7 't duumpje 2 - 2002