Busexcursie naar 'het rijk van Nijmegen'
■H
Onze excursies vinden meestal plaats
in het eigen gebied, maar zo af en toe
zoeken we het wat verder weg. Toch is
het al weer enige jaren geleden dat we
richting Flevopolder koersten, dus is
het hoog tijd weer eens iets speciaals
op touw te zetten. We laten verder
Alex de Meijer aan het woord.
Op zaterdag 20 mei organiseert de ver
eniging een busexcursie naar het Rijk
van Nijmegen. Met z'n stuwwal en
bronbossen, het rivierenlandschap,
heiden en vennen is dit een bijzonder
gevarieerde streek, waar wijlen Jac. P.
Thijsse veel vertoefde.
Voor de excursie hebben we twee
fraaie natuurgebieden uitgekozen, die
als het ware eikaars tegenpolen zijn.
Het ene gebied, de Millingerwaard
(Gelderse Poort), staat symbool voor
de "moderne" opvatting van natuur
ontwikkeling, waarin de natuurlijke
dynamiek zijn eigen gang kan gaan en
een grote soortenrijkdom oplevert. In
het andere gebied, de Overasseltse en
Hatertse Vennen, is voor het behoud
van de schitterende natuurwaarden
regelmatig menselijk ingrijpen juist
een vereiste.
De Millingerwaard, gelegen in de
uiterwaarden van de Waal, doen we 's
ochtend als eerste aan. Het Wereldna-
tuurfonds heeft hier de afgelopen jaren
tientallen hectaren landbouwgrond
opgekocht en deze toegevoegd aan
reeds bestaand natuurgebied, dat is
ontstaan rond klei- en zandafgravingen
en oude rivierlopen.
De Millingerwaard is als onderdeel
van de Gelderse Poort een schoolvoor
beeld van "natuurontwikkeling". Waar
tien jaar geleden nog mals gras groei
de, ontstaan nu fraaie ruigten, deels
opengehouden door reeën, konik-paar-
den en galloway-runderen, deels over
gaand in struweel. Door de werking
van wind en water, het sterkst tijdens
de jaarlijkse overstromingen van de
rivier, zijn direct langs de rivier forse
zandduinen ontstaan. Rond de plassen
breidt het wilgenbos zich uit; sporen
van de succesvol uitgezette bevers zijn
er overal te vinden. Wie goed luistert,
hoort hier misschien wel een blauw-
borst of buidelmees. Uiteraard doet
ook de groene kikker van zich spre
ken, misschien ook de rugstreeppad.
De invloed van de rivier is overal in
de Millingerwaard merkbaar. Planten
en dieren zijn allemaal aangepast aan
de extreme verschillen in de waters
tand. De grote verschillen in hoogte,
grondsoort en begrazing en de jaar
lijkse zaadtoevoer door de Waal leve
ren een enorme plantenrijkdom op.
Bomen als zwarte populier, zoete
kers envederesdoorn; ruigtekruiden
als knolribzaad, gevlekte scheerling
en de zeldzame besanjelier; woeke
rende planten als hop, bosrank en
twee soorten warkruid; op de zandi-
ger plekken soorten als cypreswolfs-
melk en heksenmelk, kruisdistel,
zeepkruid, geoorde zuring, zwarte
toorts, gewone ossentong, wouw en
wede; langs de rivierstrandjes en in
en om de plassen weer andere soor
ten.
De Overasseltse en Hatertse Ven
nen, die we 's middags bezoeken,
liggen op een aantal zandheuvels in
een streek die verder grotendeels uit
rivierklei bestaat. Deze heuvels zijn
in de laatste ijstijd opgewaaid uit
stuifzand. De vennen zijn pas veel
later ontstaan. Het huidige natuurge
bied kenmerkt zich door een afwisse
ling van bos, heide, vennen, weilan
den en (rogge)akkers. Mede vanwege
menselijke invloeden - mest, zure
regen, autoverkeer, recreatiedruk - is
menselijk ingrijpen hier hard nodig
om een grote variatie aan natuurwaar
den te behouden. Vergrassing en ver-
bossing worden tegengegaan door
regelmatig afplaggen van de vegeta
tie, het hier en daar inzetten van grote
grazers en het kappen van bomen.
Het effect zie je onmiddellijk: in
afgeplagde gebieden komen zeldza
me soorten als ronde en kleine zonne
dauw en zelfs beenbreek gauw terug.
Rond de voedselarme vennen zijn
soorten als lavendelheide, kleine
veenbes, witte en bruine snavelbies
en moeraswolfsklauw te vinden. De
dodaars broedt er nog en in de zomer
N
Beenbreek
14