nog het meest deed denken aan een
bord verse erwtensoep. In 1997 waren
de ratten verdwenen en kon de put
zich op fabelachtige wijze herstellen
met als gevolg kraakhelder water en
honderden kiemplantjes op de bodem.
In mei lag op het wateroppervlak een
sprookjesachtige witte deken gevormd
door duizenden bloempjes van de Zilte
waterranonkel. Langs de oever dreven
de bladeren van Veenwortel en na zes
jaar afwezigheid groeide er weer Drij
vend fontijnkruid.
Rietzoom
Van alle vegetatietypen heeft het riet
land het meest te "lijden" onder de
runderbegrazing. Op een enkele plaats
is de rietkraag bijna geheel afgevreten
en vertrapt. Nog slechts enkele pollen
riet staan als geïsoleerde eilandjes een
zaam in het water te wachten op hun
lot. Deze open plekken raken geduren
de de late zomer, als het water door
verdamping tot onder het maaiveld is
gezakt, bijna volledig overwoekerd
door Rode ganzevoet.
Conclusie
De afgelopen vier jaar heeft de plan-
tenwerkgroep van 't Duumpje de ve
getatieontwikkeling minutieus ge
volgd. In de resultaten hiervan komt
duidelijk naar voren dat het aantal
soorten in de eerste drie jaar duidelijk
toenam. Het laatste jaar lijkt de groei
zich te stabiliseren rond de 230 soor
ten.
Een groot deel van de groei lijkt te
kunnen worden toegeschreven aan het
gevoerde beheer, te weten extensieve
begrazing door runderen en het hooi-
beheer in het vochtig rietland. Beide
beheersvormen bevorderen de soorten
rijkdom. De eerste maatregel, de be
grazing, voorkomt dat de vegetatie
niet te zeer verruigt, grassen hoog op
schieten en kleinere planten géén kans
krijgen.
Het hooibeheer dat éénmaal maaien en
afvoeren van de vegetatie behelst,
heeft in feite eenzelfde doel: het tegen
gaan van verruiging.
Een klein deel van de toegenomen
soortenrijkdom komt door de ontdek
king van reeds bestaande maar nog
niet eerder ontdekte groeiplaatsen. Zo
werden bij het openkappen van een
oud door bramen overwoekerd pad
drie groeiplaatsen van de Gewone eik
varen aangetroffen.
Niet onbelangrijk tot slot is herstel en
toename van het aantal soorten in het
hooiland na de zeer natte jaren. Dit
herstel loopt min of meer parallel met
de toename op de totaallijst.
Awie de Zwart, april 1998.
Met dank aan de overige leden van de
plantenwerkgroep.
AANTAL RIETORCHIDEEËN IN
BLOEI IN WESTEL'JK HOOILAND
PERIODE 1992-1997
50
Ül
25
- 9
3* 3
92 93 9A 95 96 97
NA EXTREEM. NATTE WINTER
Planten werkgroep
Donderdagavond 28 mei is de planten
werkgroep van start gegaan met het I
seizoen 1998. Door het bijzonder kou I
de voorseizoen was er bij de plantjes
relatief weinig te beleven en daardoor I
duurde ook onze winterslaap wat lan- jj
ger. In de stromende regen verzamelde I
een tiental geharde actievelingen zich
in ons adoptieterreintje De Groese
Duintjes om de situatie voor de eerste
dit seizoen in ogenschouw te nemen.
Onder de groep bevonden zich tot on
ze grote vreugde een vijftal nieuwe ge
zichten, vers gediplomeerd van de
IVN-gidsencursus en vastbesloten om
verdere verdieping te brengen in hun
reeds brede kennis op velerlei gebied
Door met de plantenwerkgroep op stap
te gaan, komt deze verdieping bijna
spelenderwijs tot stand.
Het viel niet mee, die eerste keer. Vee;
bloeiende planten waren niet te beken
nen. Sommige soorten waren al uitge
bloeid tijdens de recente hitteperiode
terwijl veel andere plantjes nog nie
zover waren. We konden dikwijls de
soorten slechts benoemen aan de hanci
van de bladeren en dat is niet zo een
voudig. Toch hadden we een leerzame
avond, onder het wakend oog van de
ransuil die ook dit jaar wederom zijn
eigen stekkie bezette.
Na het terrein verlaten te hebben werd
nog even beraad gehouden over de
vervolgdata. Besloten werd tweeweke
lijks donderdagavonds de Groese
Duintjes te bezoeken. Dus 11 en 25
juni, 9 en 23 juli, 6 en 20 augustus en
tot slot 3 september. Verzamelen om
19.30 uur bij het hek.
Afzonderlijk zullen nog excursies ge
maakt naar andere gebiedjes maar
daarover later meer.
U bent altijd welkom op genoemde
data.
Nadere informatie over de activiteiten
van de plantenwerkgroep via Geertje
van der Krogt, 0117 - 30 31 65.
14