Plaats type capaciteit Oostburg Schreiber 12.500 Breskens Schreiber 19.000 Groede actief slib. 8.800 pun tbel uchting Retranchement actief slib 33.300 met gescheiden stabilisatie puntbeluchting worden voorkomen dat peilaanpassin- gen bijdragen aan verhoogde zoute kwel en daarmee gepaard gaande ver hoogde nutriëntenbelasting van het oppervlaktewater. De voorziene ont- polderingsplannen langs de Wester- schelde verleggen de kwelgrens meer landinwaarts in het beheersgebied. Waterbodems. Als het oppervlaktewater vervuild is, raken ook de waterbodems vervuild. De verontreinigende stoffen die in het water zweven zullen op den duur bezinken en komen dan in het slib terecht. Waterbodems kunnen op hun beurt weer verontreinigende stoffen afgeven aan het water. Uit onderzoek blijkt dat de waterbodems in het beheersgebied van het waterschap slechts lokaal zijn verontreinigd. In 1995 is een gedeelte van de water bodemsanering nabij Eede uit kwalita tieve en kwantitatieve redenen uitge voerd. Eerst is de mate van vervuiling (overstort en voormalige RWZI) in kaart gebracht, daarna is het slib van uit de waterbodem verwijderd en afge voerd naar de RWZI Oostburg. In het kader van het jaarlijkse delf- en baggerprogramma worden verplichte en verdachte locaties onderzocht. De uitslag van de bemonstering is bepa lend voor de wijze waarop de bagger specie op verantwoorde wijze wordt verwerkt. Schoon water, een enorm karwei Vervuiling aanpakken bij de bron. Bestrijding van de vervuiling van de oppervlaktewateren heeft alleen maar zin als de bronnen worden opge spoord. Er zijn twee soorten bronnen: puntbronnen en diffuse bronnen. Puntbronnen zijn alle lozingen met behulp van een lozingswerk. Diffuse bronnen zijn lozingen waarbij het lozingspunt niet duidelijk aanwijsbaar is. Diffuse lozingen zijn o.a. het ver keer, de land- en tuinbouw, de neer slag, de naïeveling vanuit de waterbo dems. De 'daders' van deze verontrei nigingen zijn moeilijk aan te wijzen. Om de vervuiling vanuit puntbronnen terug te dringen heeft het waterschap de vergunningverlening als effectief middel. Voor elke lozing op opper vlaktewater is een vergunning nodig, ook voor het lozen van gezuiverd afvalwater van de bij het waterschap in beheer zijnde rioolwaterzuiverings installaties. Vergunnningsvoorwaarden kunnen worden aangescherpt of (fictieve) ver gunningen kunnen worden ingetrok ken. Nieuwe ongezuiverde lozingen worden niet meer toegestaan. Het verbieden van ongezuiverde lozin gen vanuit woonhuizen, bedrijven en (mini)campings is gerechtvaardigd omdat aansluiting op een riolering of een alternatieve wijze bijna altijd mogelijk is. Het rioolwater wordt gezuiverd in rioolwaterzuiveringsin stallaties. Daarna wordt het gezuiverde water op het oppervlaktewater ge loosd. Per 1 januari 1994 waren binnen het beheersgebied van het waterschap 4 RWZI's in bedrijf met een gezamenlij ke capaciteit van 73.600 inwonerequi valenten (i.e.). De term inwonerequi valent is een rekeneenheid, waaraan de door één persoon veroorzaakte vervui ling gelijkgesteld is. Tevens zijn er 21 rioolgemalen en ca. 80 km. persleiding in gebruik Ingevolge de huidige regelingen met betrekking tot grenswaarden voor fos faat en totaal-stikstof zijn in de plan periode 1994 - 1998 onderstaande zui- veringstechnische maatregelen in de planning opgenomen: RWZI Retranchement: roostergoedverwijdering, stankbe- strijding, uitbreiden beluchtingsca paciteit en voorzieningen voor P- verwijdering. RWZI Breskens: voorzieningen voor P-verwijdering. 10

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1995 | | pagina 10