HUISZWALUWEN
Gedurende de afgelopen jaren is in
West Zeeuws-Vlaanderen regelmatig
onderzoek gedaan naar het aantal
Huiszwaluwen. Het is daarom leuk de
jaarlijkse resultaten eens tezamen te
nemen en daarmee de stand van de
Huiszwaluw in ogenschouw te nemen.
Gebruikte tellingen
Voor dit verslag zijn tellingen gebruikt
uit de periode 1984-1994, met uitzon
dering van 1985. In deze^ periode is
West-Zeeuws Vlaanderen elk jaar op
Huiszwaluwen geïnventariseerd, hoe
wel dit niet ieder jaar gebiedsdekkend
is gebeurd. Toch is hiermee voldoende
informatie over het verloop van de
aantallen Huiszwaluwen. Verder is
gebruik gemaakt van telresultaten voor
West Zeeuws-Vlaanderen uit de jaren
1967, 1968 en 1969, alsmede van lan
delijke resultaten uit de jaren '80 en
'90. Hiermee kunnen vergelijkingen
gemaakt worden.
Methode van tellen
Zoals in eerder gepubliceerde versla
gen ook al is vermeld, gebeurt het tel
len van Huiszwaluwen op basis van
het aantal nesten, dat aan gebouwen
wordt aangetroffen. De aanname hier
bij is dat alle nesten gedurende het
winterhalfjaar geheel of gedeeltelijk
afbrokkelen. Hierdoor is het niet moei
lijk om nieuwe, bezette nesten van
oude, niet bezette nesten te onder
scheiden. Bij twijfel moeten de nesten
beter bekeken worden: het aanvliegen
van oudervogels, kopjes van jonge
vogels boven de nestrand, strontstre-
pen langs het nest of aan de muur en
poepresten op de grond zijn duidelijke
aanwijzingen voor het wel of niet
bezet zijn van een nest.
JAAR
NESTEN
SCHATTING
POPULATIE
1967
3712
1968
4049
1969
4582
1984
1902
1900-2100
1986
1276
2050-2275
1987
1353
2400-2650
1988
1490
2300-2575
1989
1488
2200-2450
1990
1633
2400-2700
1991
1139
1650-1850
1992
1187
1600-1775
1993
1250
1600-1775
1994
1048
1300-1450
Tabel 1. Aantal getelde nesten in West
Zeeuwsch-Vlaanderen over de onder-
zoeksjaren.
Totaal resultaten
In de eerste plaats zijn we geïnteres
seerd in de totale aantallen
Huiszwaluwen. In tabel 1 is een over
zicht gegeven van de totale aantallen
Huiszwaluwen in West Zeeuws-
Vlaanderen in de jaren, waarin geïn
ventariseerd is.
De aantallen nesten zijn niet 100%
zuiver met elkaar te vergelijken.
Vooral van de tellingen in de jaren '80
en begin '90 is het bekend dat er af en
toe dorpen of kolonies niet zijn geteld,
of dat er juist nieuwe kolonies zijn bij
gekomen. Gebrek aan tellers, vergeten
dorpen of kolonies en te laat ontdekte
kolonies zorgen ervoor dat de getelde
resultaten moeilijk zijn te vergelijken.
Wel kunnen we stellen dat de lijst met
dorpen en kolonies sinds 1990 steeds
completer is geworden en ook steeds
completer is geteld. Het lijkt aanneme
lijk dat de getelde aantallen nesten in
1993 en 1994 de werkelijke aantallen
nesten beter benaderen dan de aantal
len uit de jaren daarvoor.
Om schattingen te geven van de wer
kelijke populaties Huiszwaluwen in
West-Zeeuws Vlaanderen, moeten de
getelde aantallen nesten gecorrigeerd
worden. Het is echter vrijwel onmoge
lijk aan te geven welk percentage van
de nesten gemist is bij tellingen. Op
basis van de ervaringen gedurende de
jaren durven we te stellen dat dit per
centage niet erg groot meer zal zijn.
Vrijwel alle grote en middelgrote
kolonies kennen we, terwijl de dorpen
de laatste jaren allemaal geteld zijn.
Om tot schattingen te komen wordt
gebruik gemaakt van het steekjaar
1984. waarin met behulp van vrijwel
alle lagere scholen een zeer uitgebrei
de Huiszwaluwinventarisatie heeft
plaatsgevonden. Verder kiezen we uit
de onderzoeksjaren alleen die kolonies
en dorpen, die ieder jaar zijn geteld.
De totalen hiervan kunnen we name
lijk prima met elkaar vergelijken. In
deze selectie van dorpen en kolonies
(zie tabel 2 verderop) zijn in 1984
totaal 945 nesten geteld. De populatie
Huiszwaluwen in 1984 werd geschat
op 1900-2100 paren (Van Westrienen,
1985). Op basis van deze verhouding
kunnen we de totaalschattingen bere
kenen, die gegeven staan in tabel 1.
Merk op dat de vrij 'robuuste' schat
tingen voor 1993 en 1994 relatief dicht
bij het aantal werkelijk getelde nesten
ligt. Dit is op zich logisch, want we
tellen steeds vollediger. Volgens deze
schattingen lopen we dus 25 a 30%
van de Huiszwaluwnesten nog mis, en
dat lijkt vrij redelijk.
Uit tabel 1 kunnen we het volgende
concluderen:
1. De aantallen Huiszwaluwen in
West-Zeeuws Vlaanderen zijn sinds
het einde van de jaren '60 drastisch
teruggelopen; de stand bedraagt
thans nog ongeveer een kwart van
de stand toen.
2. Gedurende de jaren '80 is een ople
ving van het aantal Huiszwaluwen
te constateren, met een hoogste
populatie-schatting voor het jaar
1990: 2400-2700."
3. Na het broedjaar van 1990 heeft de
Huiszwaluwenstand een enorme tik
gekregen en liepen de aantallen in
West-Zeeuws Vlaanderen met zo'n
30% terug (zie ook
Blaakman, 1992). De jaren hierna
zette de daling zich in mindere
mate voort.
10