Aan het verdiepen zitten niet alleen ecologische haken en ogen. Het kost ook bijzonder veel geld. De verdieping kost eenmalig een kleine 500 miljoen gulden en het onderhoudsbaggerwerk ongeveer 100 miljoen per jaar. Gezien de onzekere economische baten (zal Antwerpen in de toenemende concur rentieslag de grote containerhaven kunnen blijven als de nieuwe generatie grotere schepen op zee verschijnt?), kan men zich afvragen of niet onbe zonnen wordt gehandeld. Er is nog nooit een serieuze studie verricht naar de economische baten van de verdie ping. Naar alle waarschijnlijkheid levert een zekere afstemming van de verschillende Vlaamse zeehavens meer rendement op. Maar juist aan zo'n 'havenoverstijgende' benadering schort het in Vlaanderen. Bovendien is de vraag gerechtvaardigd of men juist niet op Europees niveau tot meer afstemming moet komen. Alternatieven Aan de verdieping liggen rapporten ten grondslag die dateren uit 1984. De afgelopen 10 jaar is er de nodige infor matie bijgekomen. Vooral Rijkswater staat zelf heeft veel studie verricht naar alternatieven voor vaarwegbeheer in het Schelde-estuarium. Zo is een alternatief ontwikkeld dat tegemoet komt aan de Vlaamse wens om te ver diepen, maar waarbij zowel kosten als nadelige ecologische consequenties beperkt blijven. Je zou het met een beetje goede wil een "ecologisch ver antwoord rivierwegbeheer" kunnen noemen. Rijkswaterstaat heeft daarbij vooral gekeken hoe in andere estuaria in Europa met vaarwegen is omge sprongen. De conclusie is dat kanalise ren en versmallen van de vaarweg de baggerproblemen enorm doet toene men. Het alternatief is dan ook eerder de rivier de ruimte geven, opdat veel water in en uit kan stromen en de vaar geul op een natuurlijke wijze op diepte blijft. Voor onze Schelde betekent dit dat de baggerwerkzaamheden per jaar enorm kunnen verminderd worden door een eenmalige verdieping van de drempels, gecombineerd met een toe name van overstromingsgebieden langs de oevers, liefst zo ver mogelijk stroomopwaarts. Gezien de jaarlijkse kosten die aan het onderhoud van de vaarweg zijn verbonden, is dit ook een aantrekkelijke economische bijkom stigheid. Een gezelschap wijze profes soren heeft dit voorjaar een positief advies over dit alternatief uitgebracht. Dit alternatief voor het verdiepings programma behoort een serieuze kans te krijgen. De milieuorganisaties bepleiten dan ook om een Milieu- Effect-Rapport (MER) op te stellen voor de verdieping, waarin alle moge lijke alternatieven worden meegeno men en tegen elkaar afgewogen. Schone Schelde Naast de lofzang op de schoonheid van de Schelde hoort natuurlijk de kanttekening dat de Schelde tevens één van de vuilste rivieren van Europa is. Daar hoort vooral door België zo snel mogelijk iets aan gedaan te wor den. In de baggervergunning uit 1991 waren door Nederland een aantal voorwaarden opgenomen gericht op het verbeteren van de waterkwaliteit. Deze voorwaarden zijn hooguit ten dele, te laat of in het geheel niet nage komen door de Vlaamse overheid. Inspanningen van de Vlaamse over heid om de waterverontreiniging van de Schelde terug te dringen staan in de kinderschoenen. In de vergunningaan vraag kondigt de Vlaamse minister Kelchtermans aan dat alle lozers op de Schelde pas met ingang van 1 januari 1996 verplicht worden de best bestaande technologie ('stand der techniek') toe te passen en de opgeleg de strengere lozingsnormen te respec teren. Ook blijkt uit de aanvraag dat pas vanaf 1994 de Vlaamse Milieumaatschappij over de noodzake lijke gegevens zal beschikken om een eerste inventarisatie van de reëel geloosde emissies op te maken. Uit deze gegevens valt op te maken dat België aan de in het kader van de Noordzee-Ministerconferentie ge maakte afspraken niet zal voldoen. Eén van de belangrijkste afspraken was, dat vóór 1995 alle emissies gehalveerd zouden moeten worden volgens het principe van de toepassing van de "stand der techniek", terwijl voor de prioritaire stoffen een reductie van 70% is overeengekomen. Effecten van het Vlaamse beleid zijn nog niet terug te vinden in een verbe tering van de waterkwaliteit. Nederland heeft al bij de vergunning verlening in 1991 aangekondigd dat de bereikte resultaten van het terugdrin gen van de verontreiniging een belangrijke factor zullen vormen bij het verlenen van een nieuwe vergun ning. Rijkswaterstaat lijkt de handdoek in de ring te gooien wat betreft het stellen van waterkwaliteitseisen aan Vlaanderen. In de nieuwe vergunning wordt Vlaanderen eerder beloond voor het traineren, het op de lange baan schuiven van het milieubeleid, dan dat de duimschroeven worden aange draaid. Geen nieuwe eisen aan de inspanning van Vlaanderen op het gebied van schoon Scheldewater dus. Integendeel, zonder bijkomende voor waarden wordt Vlaanderen zelfs toe gestaan te verdiepen! Rijkswaterstaat doet een schone Schelde in de uitver koop. Conclusie In ieder geval staat voorop dat de Vlaamse overheid geen nieuwe bag gervergunning mag krijgen zonder een betere waterkwaliteit van de Schelde. Er behoort eerst een verdrag gesloten te worden over de verdieping van de Westerschelde voordat dit in een ver gunning wordt geregeld. In dit verdrag moet zicht worden geboden op een schone Schelde. Daarnaast moet de verdieping worden uitgevoerd op een ecologisch verantwoorde wijze. Om de economische en ecologische belangen op een evenwichtige wijze aan bod te laten komen is op z'n minst een Milieu Effect Rapportage op zijn plaats. Deze MER zou vooraf moeten gaan aan een definitieve regeling van de verdieping in een vergunning. Voor de Nederlandse en Vlaamse natuur- en milieuorganisaties is de strijd nog niet gestreden. De krachten worden gebundeld in het belang van een schone Schelde. Wordt de nieuwe minister van Verkeer en Waterstaat daarbij een bondgenoot? Thijs Kramer 6

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1994 | | pagina 6